37

en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Ook spreekt David volop over zijn opgeslotenheid, zijn kooi. Er zijn vele parallellen met Aser, Osiris, S.R, waarin S, Shu, tezamen komt met R, Ra. De S is in het Matriarchische alfabet in het pre-dorgische tijdperk de proza, die een opslagplaats van de gnosis is. De R is in dit alfabet de psalmen, als de liturgische smeedkunst, wat allereerst gewoon literatuur is, en niet per sé gezongen. Het koningschap van David was één van de grootste evenementen van het Oude Testament, wat zelfs in het Nieuwe Testament gebruikt werd in het Jezus verhaal, die zal zitten op de troon van David. Er zal dus een brug zijn tussen de proza en de psalmen. Het is opmerkelijk dat het hele Mozes verhaal al in Egypte bestond. Mozes is in het Hebreeuws Mosheh, van het Egyptische M'sha, het opensplijten, wat Mozes ook deed : hij splitste de zee open. Ook betekent M'sha een doortocht. Het heeft de Egyptische m's wortel, van voortleiden, wat Mozes ook deed met zijn volk. Shu was ook degene die splitste. Hij splitste de aarde van de hemel. Mosheh komt van Ma-Shu, de wet van Shu, wat in de Hebreeuwse mythe gestalte krijgt in Mozes die de wet ontvangt en brengt tot het volk. Hij moet het volk door de woestijn, door de wildernis, leiden tot het beloofde land Kanaan, KNN, wat komt van de Egyptische knn, wat vochtig en riet betekent, en van kanu, wijngaard, tuin, riet. Khen is waterbron in de woestijn, als het diepste deel van het lichaam (khenu). Het is het meest heilige van een tempel. Ook is het een marktplaats. Khen is een Egyptische god. De Khena is de kooi en de vergetelheid, de eenzaamheid in de afgezonderdheid. Het is een vorm van ra als het Egyptische Khenra, wat opgesloten in de kooi betekent, of ra in de kooi, waarin hij dus ook loon ontvangt, als een hemelse marktplaats. De "khenru" zijn de eenlingen. De KN wortel (khn) is in het Egyptisch de afgezonderde en afgesnedene, wat in de Hebreeuwse mythe gepersonificeerd werd als Kain (Qayin). De khenr, khenr zijn de weggenomenen, de 'vernietigden' en de 'verlorenen'. Hobel, Abel, werd ook RA genoemd in de Hebreeuwse grondtekst, en werd door Kain 'omgebracht'. KN is het gehele pad van kooi tot woestijn tot loon, water, wat de mens in zichzelf moet ontdekken. De mens moet dus tot KN ontwaken. Het is de ontwaking van Kaïn, wat gebeurt in het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, het uur van de wet van Kain (kaen-moat). In dit uur ontmoet Ra de god N'K (anku, ankh), wat staat voor "Ik Ben", die Mozes ontmoette in de brandende braamstruik. De god N'K bindt de heilige touwen zo goed vast dat er geen ontsnapping van kan zijn. Het is een god (principe) van eeuwigheid. Door het Ik Ben principe worden zo niet alleen de heiligen in veiligheid gesteld, maar wordt er ook door de god N'K zo afgerekend met de vijanden van Asar, S-R (Osiris), oftewel met de vijanden van de proza en de psalmen. Kain was de landbouwer, zoals KN, kenu in het Egyptisch graan betekent, en het zevende uur van de nachttocht, KN-MT, de wet van Kaïn, over graan gaat. Zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws is graan een beeld van openbaring, het begrijpen van het Woord. De Egyptische KN wortel (qn) is de overwinning en de voleinding, wat dus gewoon het verstaan betekent. Zowel in het Egyptisch als het Aramees is het een woord voor priester. Het gehele boek Leviticus is in die zin gebaseerd op het KN, Kaïn principe. Het leidt helemaal terug tot het vrouwelijke principe KN, qena, in het Egyptisch, wat borst betekent. Ra (Hobel, Abel) daalt in de onderwereld, sterft aan zichzelf, door het Kaïn principe, en komt zo tot de borst (kn, qn) van Nod. Ook is de KN wortel vermenigvuldiging (qn), waardoor het Ik Ben-principe geinstalleerd kan worden, N'K.

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication