50

leegte leidt, waarin de principes van vruchtbaarheid opgewekt worden. Sokar leeft door dit vuur der dromen wat opgewekt wordt in de leegte, wat opgewekt wordt in het ijs, en dit vuur is niet noodzakelijk warm, zoals ijs niet noodzakelijk koud hoeft te zijn. Het gaat hier dus om het Nibaanse vuur en ijs, twee metaforen. Het is het droomvuur en het droomijs wat de mens leidt. In de Egyptologie is het mes een deur in de onderwereld, en zo ook het eeuwige mes, als beelden van de heilige honger, het heilige minimalisme wat tot vruchtbaarheid leidt. De mens moet dus kiezen tussen minimalisme wat tot leven leidt (kennis), of het materialisme wat tot de dood leidt (onwetendheid). Sokar, de Egyptische leegte, is daarom ook een beeld van de Egyptische apocalypse, wat dus in het christendom Armageddon is, in de Germanologie Ragnarok en in de Amazonologie Tahulen. In de Egyptologie is dit niet alleen een beeld van de wedergeboorte, maar ook van de verjonging. De poel des vuurs is in de Egyptologie de voorbereiding voor de opname die leidt tot de troon van Osiris, of de godin Suri. De Egyptenaren hadden zo'n sterk moeder besef dat zelfs Horus, Here, soms als een moeder werd beschreven. In de Pyramide Teksten van het Oude Koninkrijk voedde zij haar kinderen aan de borst. Er was altijd een sterke geslachtelijke dualiteit binnen de Egyptische goden, wat ook weer terugkomt in de Germanologie bij bijvoorbeeld Loki. Ook in de Israelitische teksten is God in diepte een vrouw met vrouwelijke, metaforische eigenschappen, vandaar dat wij ook spreken over de verborgen Godin in de bijbel. In veel westerse vertalingen is zij vrijwel geheel weggestreept. Het vee met horens en hoeven is een beeld van de heilige volharding en verharding, van hen die door het Ragnarok zijn heengekomen. In dat opzicht is het tweede nachtgezicht van Zacheria van belang, over de horens. Het gaat over de heilige bevrorenheid die afzondering brengt. De gehoornde, by, komt in de grot van Sokar tot de slagers van de poel des vuurs, de slagers van het ego. Dit is een metafoor van het verdiepen. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het nachtgezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door vier geleerden, door de herbouw van de tabernakel, waar een ander nachtvisioen van Zacharia over gaat, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt. Deel II De Dualistische Egyptologie

51 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication