67

Het uiteensplijten is het uiteensplijten van de staf van Aaron, tot een roede met meerdere uithangsels, die in de ark werd gelegd. Dit is de derde zoon van Ismael : Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding. De Koran als de Ismaelitische Adam, draagt de roede van Aaron, de Adbe'el, de derde zoon van Ismael, boek 82 van de Koran, de Al-Infitar, het uiteensplijten, de roede met de gekraalde uithangsels. Dit is een voorwerp wat in de ark ligt. Het rode paard van de openbaring is in het Hebreeuws het paard van Adam, oftewel het paard van de Koran, de tuchtroede. Dit is dus een allerhoogst heilig item. In Egypte is dit de Nekhaka, die door Osiris aan de farao werd overgedragen als een symbool van autoriteit. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. Een variant hierop is de veer van Maat, de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. Veel kennis moet hieraan opgeofferd worden. Iemand kan veel kennis hebben, maar zonder onderscheiding is hij nergens. De tuchtroede met de gekraalde uithangsels is de bezitster van de Urim en de Thummim. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld, en in de apocalypse waarin de Thummim de Urim berijdt, als de vrouw op het beest, is dit het beeld van de wateren waaraan zij zit. In de Griekse grondtekst zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op het beest wordt door deze wateren geleid. Het geeft haar onderscheiding. Neith is de Egyptische godin van de duisternis en de jacht. Ook is zij een oorlogs-godin. Zij werd genoemd : “Al wat was, is en zal zijn.” In de apocalypse staat het net iets anders : Openbaring 17 8 Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn. Het beest is er wel en niet, omdat het beest zich als een vrouw kan manifesteren. Het getal van het beest is het getal van een mens. Dit gaat om een grote groep beesten, die als het nodig is in menselijke gedaante kunnen komen. Verbazen is in het Grieks weer aanbidden, en in de worteltekst gaat dit om een ontmoeting. Johannes bezocht de vrouw op het beest, als Hannah die haar zoon aan de Mara verkocht. Mara is een woord voor God in het Aramees, de bezitster. Dit is dus de Vrouw op het Beest, en ook het Beest zelf. In de genitalien zitten de creatieve krachten om in een beest te veranderen. Daarom worden vandaag de dag de genitalien overmatig gedemoniseerd of verkeerd voorgesteld. Men wil het geheim niet prijsgeven. Het Beest moet dus ontwaakt worden in ons. Dit gaat diep en is geen spelletje. De Egyptische godinnen zijn reflecties van de beesten die wij eens waren. Er is dus een nauwgezette cyclus gaande. In het EE wordt duidelijk dat juist door de onderdrukkingen we weer terugveranderd worden in beesten. De Egyptische godinnen staan dus voor beesten die uit het menselijke bewustzijn gingen. De mens kwam in een diepe slaap. Hathor is ook wat het merkteken van het beest inhoudt. Hathor betekent huis van Horus, wat in het Hebreeuws de bayith van Horus is, de gevangenis van Horus. Het huis is in de Egyptologie het vrouwelijke lichaam. Het getal of merkteken van het beest houdt in de grondtekst de vermenigvuldiging in, de massa, zodat het beest tot beesten wordt. Wij moeten in vele beesten veranderen.

68 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication