14

Maar het roze zit me op de hielen, De blinde heks heeft me gezien, De kerken zitten me achterna, Mijn gebeente is van het roze gesteente, Geen dokter die me helpen kan, Zij zijn allen stuk verdriet, Plaagheer, plaaggeest, plaag geweest, En nu ben ik hier De blinde heks zit in haar boot, In een roeibootje gaat zij over de rivier, Een rotzooi is het hier, Dit bos is vol van roze, Dit bos is slechts een stad, Er is geen uitweg hier De blinde heks roeit, en dan krijst, Haar bootje wordt door een zwart gat opgezogen, Zomaar uit de modder kwam het opdagen, Als een kasteel van grote orde, Een boskasteel is het geweest, Een boskasteel van grote rade, Een boskasteel van harde zaken De blinde heks moet voorkomen, Het boskasteel bestraft haar luid, Zij moet het bos verlaten Zij jankt, zij weent, slaat woedend om haar heen, Maar niets kan haar roze stad hier nog houden, Zij moet vertrekken met al haar hebben en houwen Dan smeekt zij, gilt zij, en zegt kom eens hier, Maar niemand luistert naar haar, Ze heeft niets meer te zeggen hier, De deur van de boskoning staat op een kier, Zo ontsnap ik uit de zee, En dreef ik met het bootje mee De boskoning is erg aardig, Hij is aan het verjaren, Ik bouw een stad, Maar hij breekt het af, En slaat mij op mijn vingers Geen steden meer voor jou, Maar bospaadjes, Boskastelen, diep en ver, Hoog en vol van waarheid, Je hebt de waarheid gevonden in een pot met leugens, Je hebt het roze ei verbroken, en bent binnengegaan, Hier zijn de slierten niet meer roze, maar bosslierten,

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication