28

De Perenverkoper De perenverkoper had een duister geheim, Hij verkocht alleen donkere peren van een donkere boom, De perenboom in de tuin van zijn oma, Al lang geleden was ze overleden, maar van haar peren hield hij nog zoveel. Ja, een duister geheim had de perenverkoper, Het was maar één perenboom, maar toch had hij zoveel peren. Zijn oma gaf hem eens het geheim, Van geslacht tot geslacht werd het doorgegeven, Moorden werden er gepleegd om het geheim te bewaren, Deze perenboom werd geplant op veel bloed, Van een kind ontvoerd en geofferd, Tot een vreemde god. Och, mocht ik het toch kunnen navertellen, maar ik kan het niet. Dat kind was ik zelf, maar nu ben ik slechts de wind. Nog altijd ga ik terug tot de perenboom, Daar waar ik het duistere geheim zag en stierf, Want niemand zou het geheim zien en leven, En de perenverkoper verkoopt zijn peren door, Zijn donkere, donkere peren, En niemand weet wat voor gruwelijk geheim ligt opgeborgen in hun pitten. Eens zag ik hem lopen, die perenverkoper, daar bij de molen, En gaf hem een lel, want dat is wat ik als de wind nog steeds kan doen, En ik blies hem weg, ver weg, tot achter de molen, En ik duwde hem zo de rivier in, En hij riep : 'Het moet om mijn duistere geheim zijn, dat geheim waar kinderen voor moesten sterven, en waardoor mijn peren altijd goed verkopen.' En ik zei : 'Zeg het dan, zeg het dan,' maar hij hoorde mij niet, maar toch zei hij het. Hij dacht dat er niemand was, maar ik hoorde alles, en had ik het niet eens eerder gehoord ? 'Oh omaatje lief !' riep hij, 'Oh god van de duistere peren, redt mij !' Maar zijn peren hoorden hem niet. En hij begon te zingen, liedjes zo vreemd, En hij begon te dansen, maar niets deed mij stoppen. Ik nam hem op en slingerde hem weg. 'Oh perengod !' riep hij, 'nooit had ik van uw peren moeten snoepen, want waar heeft het me nu gebracht ? Een kind geofferd aan een vreemde god om de peren te laten groeien, dat is niet zo goed als ik dacht. Ik heb me daadwerkelijk vergist, maar bij wie moet ik nu zijn ? Hoe kan ik het goed maken ?' En ik liet de perenverkoper los hoog boven het water. Met de plons riep hij uit : 'Mijn boze spelletjes zijn uit. Geen peren van oma meer voor mij. Deze jongen is nu vrij.'

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication