De Terugkeer van de Skelettenrijder Een man loopt ’s avonds laat naar zijn kast met glazen en drank. Hij is een drankverslaafde, en gooit weer een nieuw glas vol. Buiten hoort hij wat vreemde geluiden, kijkt uit het raam, maar ziet niets. Dan loopt hij naar boven en gaat naar bed. Zijn vrouw slaapt al. Even later hoort hij weer vreemde geluiden. Als hij weer door het raam kijkt ziet hij een paar jongens op motors. Ze kijken naar boven, en zien hem staan. ‘Hey ouwe, rot op !’ roept één van hen. De man schuift het gordijn voor het raam, doet zijn oordopjes in, en gaat slapen. Midden in de nacht wordt de deur ingetrapt. ‘Zeg ouwe,’ zegt een stem, ‘ik had je toch gezegd dat je moest oprotten. Je wil niet luisteren, hè ?’ Het is een jongen van die motorbende. Karel heet hij, en is de schrik van de buurt. Vaak is hij dronken. Hij grijpt de oude man uit zijn bed en smijt hem uit het raam. De vrouw van de oude man slaakt een gil. De volgende dag is het in de krant : jongen uit motorbende vermoord een oud echtpaar. De jongen wordt opgepakt en komt in de gevangenis terecht. Ook daar is hij onhandelbaar. Maar op een nacht verdwijnt hij mysterieus. Ze kwamen hem halen .... zij, de skelettenrijders. Elke nacht raast hij op zijn motor gemaakt van skeletten over de daken, om iedereen het leven zuur te maken. De skelettenrijder is terug. De skelettenrijder beukt nog steeds door deuren heen, om niets dan skeletten achter te laten. Met zijn boog doorboort hij hun botten, om slaven op te richten, tot een groot skelettenleger. Ook met zijn oude bendevrienden heeft hij geen medelijden.
102 Online Touch Home