‘Nee,’ zei Karel, ‘eigenlijk niet. Maar ik begin al een vermoeden te krijgen.’ Ineens maakt Karel rechtsomkeerts en fietst hard weg. De jongen komt hem achterna. ‘Ik krijg je wel, Karel, wees maar niet bang. Ik krijg je, en dan zal de afrekening volgen.’ Bij een bosmeertje is de weg afgezet. Karel springt van zijn fiets af, en rent verder in het bos. De jongen heeft hem al bijna ingehaald. Dan rollen ze samen door het zand. De jongen grijpt hem, en zegt dan dat hij maar een grapje maakte. Karel haalt diep adem, en kan er achteraf wel om lachen. Maar op zijn gemak voelt hij zich niet. ‘Doe nou eens rustig,’ zegt de jongen. ‘Waarom doe je altijd zo gehaast. Ik weet je bent een stille jongen, maar doe nou eens gewoon normaal, zoals ik.’ ‘Wat wil je dan dat ik doe ?’ vraagt Karel ongemakkelijk. ‘Zullen we samen in het bos gaan wonen ? Dan maken we een hut van takken,’ zegt de jongen. Karel glimlacht. Eigenlijk lijkt hem dat wel wat. Later bleek dat de jongen die hut allang had gemaakt. Het was een prachtige hut. De jongens slapen die nacht dicht tegen elkaar aan. Midden in de nacht zijn er vreemde geluiden. Karel loopt naar buiten, en ziet daar een zwarte gestalte staan. Karel schrikt, gaat weer naar binnen, en probeert de jongen wakker te krijgen. De jongen slaapt erg diep, maar wordt na een tijdje door het geduw en hard gefluister wakker. Ook de jongen loopt naar buiten, ziet de zwarte gestalte staan, en gaat weer naar binnen. ‘Niets bijzonders,’ zei hij. ‘Niets bijzonders ?’ vraagt Karel. ‘Nee,’ zegt de jongen. ‘Gewoon een zwarte gestalte. Wat is daar mis mee ?’ Maar Karel voelt zich er niet goed bij, en loopt weer naar buiten. Ditmaal komt hij dichterbij. Het is een skelet in een zwarte cape. Karel schrikt. Wie zou dat hier neer hebben gezet ? Later bleek dat de jongen dat zelf had gedaan toen Karel al sliep. De jongens besluiten wat zuidelijker te gaan wonen, waar het wat warmer is, en bouwen daar weer een hut. Maar ditkeer gaat er van alles mis. Het hutje wordt een puinhoop, en ze besluiten een wigwam van dierenhuiden te maken. ‘Denk jij nog weleens aan dat boek de skelettenrijder ?’ vroeg de jongen op een nacht.
104 Online Touch Home