zijn lippen terugtrok veranderde het weer in bloed, en ook het ijskarretje was inmiddels weer in een groot stuk gebraden vlees veranderd. De man zwom verder tot een volgend eiland, waar een slagerij stond. De slagerij hing vol met gebraden vlees, maar zodra de man zijn lippen er tegenaan zette veranderde het gebraden vlees in ijskarretjes. De man kreeg toen in de gaten dat er iets anders moest gebeuren met het gebraden vlees. Hij nam een stuk vlees op, bracht het naar buiten en begroef het in de grond. Even later kwamen er bloemen, struiken en bomen van vlees uit voort. Nog meer stukken vlees bracht hij naar buiten om het in de grond te begraven, en nog meer bloemen, struiken en bomen kwamen er uit voort. Maar niet alleen dat, ook hutjes en tentjes van vlees. Na een tijdje waren al die dingen van vlees uitgegroeid tot wezens. Als hij nu zijn lippen tegen die wezens aanzette kwam het levensvuur over hen. Hij sloot vriendschap met de wezens. Maar de wezens huilden veel, en na een tijdje liet hij al het vlees uit de slagerij in de grond begraven, en hetzelfde gebeurde. Toen de wezens nog steeds veel huilden, herinnerde hij het vorige eiland, waar ook nog vlees was. Hij zwom terug over de zee van bloed. Nam het vlees op zijn schouders en zwom terug, om het vlees op het andere eiland te begraven. Ook maakte hij zichzelf akkers waar hij elke dag bloed vanuit de zee naartoe bracht om daar te zaaien. Wonderlijke bloedbomen kwamen daar uit voort, en ook bloedbloemen en struiken. En hij keek telkens toe hoe ook zij in wezens veranderden. Door zijn lippen bracht hij het levensvuur in hen. Zo waren er twee soorten wezens die vriendschap met elkaar sloten. Het huilen werd niet minder. De zee van bloed groeide, en overstroomde op een dag het hele eiland. Maar de man had een schip gemaakt voor alle wezens. Na een lange reis kwamen ze op een nieuw eiland, geheel gemaakt van vlees. De man wist inmiddels wat hij moest doen, en de wezens hielpen mee : ze begroeven al het vlees, en er kwamen wezens uit voort. Ook bouwden ze weer akkers en hielpen de man met het zaaien van het bloed vanuit de zee. Het aantal wezens van beide soorten begon weer enorm te groeien, en ze hielpen allemaal mee. Dit keer maakte de man dus een heel groot schip, voor het geval weer alles zou overstromen. Maar de wezens kwamen erachter dat ze het bloed ook gewoon konden drinken, en het vele vlees van het eiland begonnen ze te eten. Alhoewel er genoeg was begonnen ze bezitterig te worden, en voerden al snel oorlog met elkaar. Maar altijd als de man wilde eten of drinken veranderde het in ijs en melk. De man begon zich af te vragen waarom. Op een dag kwam er een klein mannetje op hem af, die hem een amulet gaf. Sindsdien veranderde het niet meer in ijs en melk. Maar ook de man begon erg bezitterig te worden, en deed al snel mee met de oorlog. En niemand dacht er meer aan het bloed op de akkers te zaaien en het vlees te begraven, want dan zouden er veel te veel wezens bijkomen. En er werd niet alleen oorlog gevoerd, maar ook de jacht werd geopend. Alles ging om het domineren en het drijven van slaven. Er ontstond vriendjespolitiek, en men wisselde levensvuur uit ten koste van anderen. Er ontstonden harems, die ook ingezet werden in de oorlog en de jacht, totdat de fokkerij helemaal compleet was. Het werd een fabriek. Men probeerde elkaar uit, en het
117 Online Touch Home