135

werd de huid van de god opengescheurd en Sliktior stapte eruit, als een priemend vuur. ‘Raak me niet aan !’ riep Sliktior. Maar Sorsor greep hem stevig vast. ‘Aan de wraak van de plaaggeesten zal je niet overgeleverd zijn,’ sprak Sorsor, ‘maar weest gastvrij voor hen, want aan de wraak der goden waren ze overgeleverd.’ Er zat nog één druppel in het flesje waar Sorsor Sliktior van liet drinken, en de plaaggeest vervulde toen ook hem. Samen zijn ze toen door de woestijn naar hun stam teruggegaan. Maar de andere goden hadden zich gevestigd in het kamp, en hadden de indiaanse elven tot slavernij gedwongen. Het flesje was leeg, maar omdat Sliktior van het flesje had gedronken was hij immuun. En zo bevrijdde Sliktior zijn stam van de goden, en werd hij in ere hersteld. Sorsor zou weer teruggaan naar de bergen, en ditmaal niet om tot de goden te gaan, maar tot de grote elven. De grote elven droegen zorg voor vele plaaggeesten die ze uit de verschrikkelijke handen van de goden hadden weggekregen. Toen Sorsor een groot aantal grote elven had leren kennen stelden ze hem aan als opperhoofd van een stam van indiaanse plaaggeesten. Deze indiaanse plaaggeesten konden toveren als de beste, en Sorsor moest oppassen dat ze hem niet in de val lieten lopen. Vaak moest er een grote elf ingrijpen. Na vele jaren kwam ook Sliktior naar deze plaats, en deze keer niet omdat hij verbannen was, maar omdat hij de stam van indiaanse elven een nieuwe grote dienst had bewezen, zo groot als de daad van Sorsor. Sliktior nam de taak van Sorsor nu hier over, en Sorsor vertrok dieper in de bergen. Sorsor kwam tot een plaats waar veel indiaanse tovenaars woonden, en hij zag in dat zij veel grotere plaaggeesten waren dan degenen die hij al kende. Ze waren duivels wreed, maar daarnaast ook genadig, als een wet die hij ook eens kende, de paradox van rechtvaardigheid. Fliktivian was een woestijnvlinder die grote luchtweerspiegelingen kon veroorzaken, en Sorsor ontmoette vele anderen. Sorsor kwam erachter dat zij uiteindelijk verantwoordelijk waren voor alle moeizame tafereeltjes van zijn leven, maar ditmaal waren ze vriendelijk naar hen, alsof hij nu één van hen was. Sorsor kwam er echter achter dat velen van hen niet deugden, en slachtte hen af in verschrikkelijke gevechten. In deze gevechten leerde hij wat ware gemeenheid was, en dat de ogenschijnlijke genade de gemeenheid nog groter maakte. Want Sorsor raakte ervan in de war, en werd zo een gemakkelijke prooi. Maar Sliktior volgde hem op de voet, en maakte zijn meester vrij. Er waren geheimenissen die Sliktior droeg waar Sorsor nog geen weet van had. Sorsor had vele vragen, vragen die beantwoord zouden worden op zijn pad door de woestijnen en de bergketens. Het was alsof alles bijdroeg aan de grote puzzel in zijn hoofd, maar sommige stukjes leken alles weer af te breken. Sorsor raakte erg verwilderd. Op een dag vond Sorsor een heleboel plaaggeesten in een flesje. Als hij ze vrij zou laten, zouden dingen dan erger worden of beter ? Hij wist dat ze waren gezonden om te plagen, en eigenlijk

136 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication