vertrokken ze met z’n drieen. De indiaanse elvenstam waren blij te zijn verlost van de oude elf. De elf had in zijn jongere jaren al eerder zo’n reis gemaakt, en was daarna naar zijn stam teruggekeerd om de anderen daarover te onderwijzen. De grote reis zou tovenaars van hen maken, maar daarvoor moesten ze op een moment wel hun eigen weg kiezen. De elf zei dat als ze echte tovenaars zouden worden, dan zouden ze pas echt anderen kunnen helpen en bevrijden. Maar eerst zouden ze daarvoor moeten leren verdwijnen en verschijnen, anders zouden ze nog steeds gevangen kunnen worden. De vrouwen hadden wel wat toverkrachten, maar echte tovenaressen waren ze nog niet. De oude elf zei dat op de vlaktes van de eenzaamheid en vergetelheid vele wilde dieren leefden die ze eerst moesten overwinnen. Deze wilde dieren zouden hun toverkrachten proberen tegen te houden. De elf wilde de vrouwen uitleggen hoe ze moesten jagen, maar de vrouwen vroegen of er geen andere manier was. ‘Nee,’ zei de elf. ‘Je moet de confrontaties aangaan met de heren van de duisternis die in zoveel vormen tot je zullen komen.’ De elf sprak dat de wilde dieren hen onherroepelijk zouden vinden, en dan zouden ze moeten vechten voor hun leven. ‘Het vlees van de zelfverdediging zal je in leven houden. Dat is iets anders dan oorlog, en eigenlijk ook iets anders dan jacht. Op de grote reis mag je een wapen dragen om jezelf te verdedigen.’ De vrouwen vonden de elf erg luguber als ze hem zagen eten van achtergelaten dode wilde dieren, maar toen ze even later met hun eigen ogen zagen hoe gevaarlijk zulke wilde dieren waren begonnen ze het steeds gewoner te vinden. De elf maakte klederen van de afgestroopte huiden, ook om andere wilde dieren af te schrikken, of om hen te laten denken dat hij één van hen was. De elf leidde hen naar een meer van bloed, waarvan de bodem geheel van vlees was gemaakt. ‘Als je tovenaar wil worden, dan zul je eerst het meer moeten overzwemmen,’ sprak de elf. Dat vonden de vrouwen een beetje teveel van het goede, maar toen ze de elf zagen duiken zwommen ze hem achterna. De velden achter het meer waren branderig, en het ruikte er naar gebraden vlees. Verderop zagen ze hoe de meest gevaarlijke wilde dieren werden gebraden. ‘Is er geen tovermiddel om die noodzakelijke jacht van zelfverdediging te laten stoppen voor een andere oplossing ?’ vroeg één van de vrouwen. Maar de elf schudde zijn hoofd. Toveren was in wezen ook gewoon een strijd en een jacht. Er moesten bedreigende dingen overwonnen worden, om daarna
139 Online Touch Home