142

Hersenspinsels der Elven Mirik, Mirit, en Sakja waren drie indiaanse oorlogselven. Ze hadden toverwapens, een heel kasteel vol, en ze deinsten niet terug voor bloederigheden en het drinken van bloed. Ze waren heel vampiristisch van aard. Vaak vochten ze alledrie aan elkaars zijde, maar meestal leefden ze op zichzelf. De jacht deden ze meestal alleen. Er waren geen gruwelijkere en prachtigere elven dan hen, maar de wraak der heksen en tovenaars keerden vaak tegen hen. Meestal als ze alleen waren kregen ze het zwaar te verduren, en daarom zochten ze elkaar nog weleens op. Gelukkig konden ze goed verdwijnen en verschijnen, en dat maakte alles iets makkelijker, maar er waren genoeg tovenaars en heksen, en genoeg boze elven die hen daarin met gemak konden volgen. Zij waren niet de enigen die konden verdwijnen en verschijnen. Ze hadden een hoge tovenaarsgraad, dat wel, maar hier woedde de oorlog het hardst. Vaak smeerden ze zichzelf in met toverbloed, of namen ze een bad met tovergeuren. Het bad was bekleed met de huiden van allerlei toverbeesten die ze hadden verslagen. Maar als ze bij elkaar waren dan was er zoveel toverkracht dat het de meest gevaarlijke heksen aantrok, en daarom besloten ze op een dag voorgoed uit elkaar te gaan. Ieder van hen zou een richting kiezen, en ze zouden alleen nog maar voor zichzelf strijden. Van huiden maakten ze een eigen wigwam in verlaten gebied. En sindsdien werd alles rustiger. Ze wisten dat ze alleen veilig waren als ze op zichzelf waren. In die verlaten gebieden hadden ze nog wel veel strijd te voeren tegen de wilde dieren. Deze wilde dieren waren erg gevaarlijk, omdat ze in hen wilden wonen. Deze wilde dieren wilden bezit van hen nemen. En ze wisten dat ze de wilde dieren alleen konden overwinnen door bezit van hen te nemen. Daarom liepen ze vaak in verschillende dierenhuiden rond, en bovenal moesten ze steeds verdertrekken.

143 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication