149

Zij kwamen toen in de handen van zeven prinsessen, waarvan vijf gestorven zijn. Het sieraad werd deels hersteld, maar bestaat nog steeds uit twee delen. Eén deel is met jou, en het andere deel is hier.” 'Hoe krijg ik het sieraad ?' vroeg de prins. 'Het is met prinses Mekka, mijn nichtje,' zei Sopraan. 'Ook zij wordt opgesloten gehouden door een draak.' 'Alweer een draak ?' bromde de prins. 'Alsof we het nog niet met genoeg draken aan de stok hebben.' 'Vele draken,' zei Sopraan. 'Onthoudt dat zij je familie verscheurden.' De prins knikte. Hij herinnerde zich als de dag van gisteren hoe Gesim, de draak van Sirius, zijn vader, de elvenkoning vermoordde. Dit was een zwarte dag in de geschiedenis. De prins werd weer duizelig toen hij eraan dacht. Hij was zo jong toen dat gebeurde. Vanaf toen moest hij zijn vader elke dag missen. 'Die vieze gele draak,' dacht de prins bij zichzelf. 'Alleen jij kunt haar bevrijden,' sprak Sopraan. 'Jij draagt immers het eeuwige boek in je hoofd.' Sopraan wenkte hem, en leidde hem naar een lange ondergrondse tunnel. 'Vijf dagen lopen,' sprak Sopraan, 'en dan kom je aan bij haar kerker. Maar Oros, de draak, bewaakt haar.' De prins hapt plotseling naar adem. Er klopte iets niet. Hij grijpt naar zijn keel, naar het amulet wat daar hangt, als een half sieraad, een halve amulet, vastgemaakt aan een kettinkje. Plotseling wordt het duizelig voor zijn ogen. Even later wordt hij wakker in de armen van Sopraan. 'De draak valt je nu al aan,' sprak Sopraan. 'Zoon van Eldemor, de poort is open.' Plotseling zag de prins een helder licht voor hem, als een geopende poort. Hij kon daar zo binnenstappen, samen met Michael. Ook Matthias was met hen. Woest sloeg de draak toe. 'Oros !' riep Michael. 'De ene helft van het sieraad zoekt de andere helft. Je kunt het niet tegenhouden !' Woedend sloeg de draak weer van zich af. Ze werden allen geraakt als door bliksem. De prins beet op zijn lip. Hij trok het zwaard wat hij eens van Matthias had gekregen. Maar de draak sloeg hen zo ver weg dat de prins wegzonk in de zee. Even voelde hij zich alsof hij zou verdrinken, maar toen voelde hij Michael en Matthias die hem weer optrokken. Het was geweldig zulke gevleugelde vrienden te hebben. 'Gebruik het boek,' sprak Matthias, 'het eeuwige boek.' De prins greep naar zijn hoofd. Hij had allemaal steken. 'Ik bestrijd je door het eeuwige boek in mijn hoofd, Oros !' riep de prins. Overal verscheen vuur, alsof het vuur regende. Wild sloeg de draak met zijn staart. Ineens was alles stil. Er verscheen poezie in het hoofd van de prins. Hij kon het zo lezen. Weer lag hij in de zee, maar ditmaal had hij prinses Mekka in zijn armen.

150 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication