156

'Ik ben hier om te helpen,' sprak de steen. 'Wie bent u ?' vroeg de prins. 'Zoveel feeen zijn er omgekomen door jouw toedoen.' 'Ik weet het,' zei de wachter. 'Zij waren allemaal …. SPIONNEN VAN DE DRAAK !' bulderde de wachter. De prins schrok, en ook de feeen. 'Ik ben jullie beschermer !' bulderde de wachter. 'En kijk hoe jullie mij behandelen. Ik heb geen kwaad in zin.' 'Dat zeggen ze allemaal,' krijste het jongetje. De wachter liep naar het kleine jongetje toe, en nam de kleine jongen in zijn armen. 'Je weet het … dat ik geen kwaad in zin heb …,' sprak de wachter. Het jongetje knikte. 'Mag ik bij u wonen ?' vroeg het jongetje. De wachter zette het jongetje weer neer, stapte in de kist en veranderde weer in de steen. Alle feeen bogen voor de steen, maar het jongetje danste. Het jongetje scheen het hart van de wachter gewonnen te hebben. Hoofdstuk 5. Het Land van Trol Na een paar dagen trokken ze weer verder. Het was een lange reis langs de rivier de Sep. Naarmate ze dieper in de wildernis kwamen werd de steen steeds groener. Ook begon alles steeds trager te gaan, het lopen, het spreken, het denken, alles. En de feeen vroegen zich af wat er aan de hand was. Nog nooit waren ze zo diep de wildernis ingegaan. 'Dit is het land van vertraging,' sprak de steen, 'het land van trol. Alles versteent hier, alles vertraagt hier, totdat alles teruggaat in het verleden. In dit land is er geen toekomst, alleen het verleden, wat een groot geheim in zich draagt.' 'En wat mag dat geheim dan wel wezen ?' vroeg het kleine jongetje brutaal. 'Ga ik jou nog niet aan je neus hangen,' sprak de steen. 'Ik zal een kikker aan je neus hangen,' sprak het kleine jongetje.

157 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication