173

jullie denken dat even doodleuk van mij te krijgen alsof ik potverdorie de grote geef-kabouter ben ? Oh ja, vadertje zal het jullie weleens even schenken wou je zeggen. Nou, ik weet al precies wat ik met jullie ga doen.' 'Alstublieft,' smeekte de prins. 'We zullen alles voor u doen voor maar één druppel toverpek. U mag alles van ons hebben. Wij zijn uw dienstknechten zo lang als u wilt, en als dat nog niet genoeg is, dan smeek ik u om ons te vergeven voor onze klunzerigheid, voor deze ene keer. Misschien waren we gewoon aan het verkeerde adres. We waren op zoek naar de heer Jules Suikerbiet, en dat was geen kabouter. Vergeef ons. We hebben aangeklopt aan de verkeerde deur.' 'Jullie hebben niets,' raaste de kabouter. 'Jullie hebben niets te bieden voor alle eeuwen van pijn en tragedie die ik heb moeten doorstaan voor een paar rot-druppels toverpek. Ik zal jullie leren, snot apen die jullie er zijn. Niets kunnen jullie doen om ook maar een halve druppel toverpek te betalen, stelletje lamlendelingen. Het geblaf van mijn honden was er al om jullie te waarschuwen, maar nee hoor. Toch nog komen klagen, huilen en smeken bij een oude kabouter voor wat toverpek. Het is onbetaalbaar, vergeet het maar. En wat jullie gedaan hebben, wat jullie nu op jullie geweten hebben door een oude, hardwerkende kabouter lastig te vallen op deze manier is ook onbetaalbaar. Kom op, jongens. Dat kunnen jullie niet meer goedmaken. Jullie hebben mij groot leed gebracht.' De razende, woeste kabouter greep naar het mes wat aan zijn riem zat. 'En nu meekomen naar de schuur !' snauwde hij hysterisch. De barbaar verroerde zich niet, en de prins wist ook niet wat hij moest doen. Maar de kabouter trok hen het huisje uit naar de schuur, terwijl de honden hevig aan het blaffen waren. In de schuur was een bad met toverpek. 'Alstublieft,' smeekte de prins. 'We hadden echt geen kwaad in zin.' De kabouter zei niets meer, en begon met touw de barbaar en de prins vast te binden. 'Ik ga eraan,' dacht de prins bij zichzelf. 'En ik heb ook nog een keten die achter mij jaagt.' De prins wilde zich niet zomaar overgeven, en rukte zich los toen de kabouter een knoop in het touw wilde maken. 'Sufferd, blijf stil !' snauwde de kabouter. Ook de barbaar rukte zich los van de kabouter, maar de kabouter had al snel een beker toverpek in zijn handen. 'Dit willen jullie echt niet over jullie heenkrijgen, want dan kun je je nooit meer bewegen. Vastgeplakt voor eeuwig, dus denk maar goed na voordat je iets stoms doet.' De kabouter hief de beker op, klaar om het pek te gooien. 'Het elvenzout !' riep de barbaar. De prins greep naar zijn zak met elvenzout die hij aan zijn riem had zitten, en nam er wat van in zijn hand. Snel gooide hij het in het gezicht van de kabouter. 'Dat hadden we eerder moeten doen,' sprak de barbaar. De kabouter lag doodstil op de grond. Hij sliep. Vanuit zijn beker droop het toverpek op zijn rode pakje, en hij begon langzaam te verstenen, terwijl hij lag vastgeplakt

174 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication