Zelfs voor de indianen was het nog een reis van drie dagen door de Grote Woestijn, maar dat hadden ze er wel voor over. Ongeveer na een week waren ze weer terug met de eieren. In de diepte van de woestijn zouden de eieren zo warm worden dat ze spontaan uitgebroed zouden worden. De jonge gele drakenvogels zouden direct al sterk en magisch genoeg zijn om hen over de eindeloze woestijn te brengen. De prins en de barbaar begonnen hun tocht over de Grote Woestijn, met de eieren in hun handen. De eieren waren best wel groot en zwaar, maar het was nog wel te doen. Soms namen ze even een rustpauze. Na een paar uur te hebben gelopen begonnen de eieren steeds heter te worden. Op een gegeven moment waren de eieren zo heet, dat ze niet meer te dragen waren. De prins en de barbaar legden hun eieren in het zand, waar ze al snel kapot begonnen te springen. Twee jonge gele drakenvogels kwamen eruit. Ze strekten zich helemaal uit, en waren veel groter dan hun eieren zelf. Met gemak konden de prins en de barbaar op hun ruggen zitten. Ze waren blij dat het allemaal goed verliep zonder problemen. De twee gele drakenvogels stegen al snel op, en begonnen met een loeivaart richting het eeuwige land van de indianen te vliegen. De prins en de barbaar hielden de nekken van de goede drakenvogels goed vast. Het was alsof ze een magische barriere doorbraken. Dit konden de vogels doen, vanwege de draken magie die zij overvloedig van nature bezaten. In de verte zagen ze het eeuwige land van de indianen. De prins slaakte een kreet van opwinding. Het was hier een erg tropisch klimaat. Vanuit de hete lucht vlogen ze in de wat vochtigere lucht vlak boven het begindeel van het eeuwige land van de indianen. Hier daalden de vogels neer, alsof ze wisten wat ze moesten doen. Het leek wel alsof de vogels niet meer verder konden. Tot hun grote schrik merkten ze dat de vogels in buffels begonnen te veranderen. Met een plof stortten ze op de grond. De buffels renden weer terug richting de woestijn door het overgangs-gebied. De barbaar en de prins keken elkaar aan. Toen keken ze naar het eeuwige land van de indianen, en gingen tot het eerste de beste kamp. Een indiaan zat daar op de grond, voor zijn wigwam. Hij rookte een soort pijp, een lange pijp met veren. De prins wees op zijn keten, en begon al snel zijn verhaal te vertellen. Hij hoopte dat de indiaan hem kon helpen van de keten af te komen. De indiaan begon te spreken over de Grote Afgrond, waar alle ruimte ophoudt te bestaan, en waar men de ruimte weer wordt ingedreven. Alle ruimte stopt op dat punt. Door de magie van de Grote Afgrond zouden de indianen alles kunnen bereiken wat ze wilden, en alles kunnen krijgen wat ze wilden. Ook zouden ze hier kunnen afkomen van alles wat ze wilden. Wel was het zo dat de magische bron van de Grote Afgrond in de loop van tijden zo vervuild was geraakt vanwege de draken die als buffels tot de Grote Afgrond konden komen.
178 Online Touch Home