196

De volgende dag werden ze uit hun kooi gehaald, en naar de kerk gebracht. Op een hoge troon zat een elf met lange uitstekende puntoren. Ze stonden een beetje scheef de lucht in. Hij had een groen pakje aan. 'Kom verder, vrienden, en welkom,' sprak de elf, die heel vriendelijk leek. 'Het spijt ons dat we zomaar in uw gebied kwamen,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte. 'Ach,' sprak de elf, 'helemaal geen probleem. Helemaal geen probleem. Ziet u, ik wil u mijn diepste excuses aanbieden. De dorpelingen hier zijn nogal ruw en onhandig. Ze schrikken snel van dingen, en komen dan in onnodig verweer. Ik denk dat ze zich zo veiliger voelen. Het is hun manier van bescherming, maar het klopt niet echt.' 'We waren op weg naar de Rode Zee,' sprak de prins. 'Daar heb ik over gehoord,' glimlachte de elf vriendelijk. 'Maar ik weet er niet veel vanaf. En ik hoorde dat u beweerde de schrijver te zijn van het eeuwige boek ?' De prins knikte. 'Dat zou best kunnen. Ik twijfel daar niet aan. De vorige profeet lichtte de mensen namelijk graag op,' sprak de elf. 'Ik heb hier veel werk te doen om dat weer te herstellen. Nogmaals mijn excuses voor de manier waarop zij u behandelden.' 'U kon er niets aan doen,' sprak de prins. 'Ik hoorde dat u hier nieuw was.' 'Ja,' sprak de elf, 'ik ben hier van pas geleden. Maar ik ben nu al heilig verklaard.' Handig,' sprak de prins. 'Jazeker,' lachte de elf. 'Dat kan goed van pas komen.' 'Klopt het dat uw volk in oorlog is met de Regenboog Rivier elven ?' vroeg de prins.

197 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication