203

Langzaam begon de kaart om te draaien, waarop een gouden standbeeld was te zien van een elf. Dit was de kaart van de elvenprofeet van de gouden draad. 'Welkom in de spiegelwereld,' sprak de kaart. 'U bent aangekomen bij de zwarte zee, de eindeloze put.' 'Kunnen wij op u staan ?' vroeg de prins. 'Kun je niet lezen ?' snauwde de kaart. 'Je hebt de gouden draad nodig, anders zul je wegzakken in de eindeloze put, in de golven van de zwarte zee. En zij die naar het gouden draad grijpen zullen ook in de zwarte zee verdwijnen.' 'Hoe komen we bij de gouden draad ?' vroeg de prins. 'Door de elvenprofeet van de gouden draad,' sprak de kaart. 'Maar bent u dat niet ?' vroeg de prins. 'Nee,' snauwde de kaart. 'Ik ben slechts zijn kaart.' 'Ik dacht dat het juist om de kaarten ging,' sprak de prins. 'Helemaal niet,' sprak de kaart. 'Wie heeft je die onzin verteld ?' 'Laat maar zitten,' zei de prins. 'Zeg, wij laten hier helemaal niets zitten,' sprak de kaart. 'Zeg op. Wie heeft jou die onzin verteld ?' 'Het was aan de andere kant van de spiegel,' sprak de prins. 'Oh ja, dan begrijp ik het,' sprak de kaart. 'Dat is de spiegelkant, die draaien alles om. Grote leugenaars zijn het. Daar kun je beter niet meer komen. Je kunt hier beter blijven in de kerk.' 'Wat voor kerk ?' vroeg de prins. 'De elvenkerk, domoor !' snauwde de kaart.

204 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication