206

'Zal ik jullie een verhaal vertellen ?' vroeg de gouden draad. Ze knikten. 'Er waren eens een prins en een prinses in het land van Eldemor. De prinses was van een andere familie, maar woonde bij de prins in. Haar ouders waren omgekomen. Het was een indiaanse prinses met een indiaanse vader en een moeder die half elf en half fee was. Zij was een halfling. Op een dag werd zij meegenomen door de draken. Een grote ontvoering. De halfling is innerlijk verdeeld. Ze heeft teveel rassen in haar. Ook had zij het bloed van trol en het bloed van de draak. Ze werd meegenomen tot duistere spiegelwerelden van draken en trollen. De rokende drakenspiegel werd haar heerser, haar meester. De rook van deze spiegel had haar bedwelmt, met zijn gif, en nam haar mee, door zijn spiegelrijk. Zij is de slavin van de drakenspiegel. Zij moest kinderen lokken tot deze spiegel, om zo nog meer slaven te maken : kinderslaven.' 'Maar dat is verschrikkelijk,' sprak de prins. 'Wat kunnen wij er aan doen ?' 'Vernietig de drakenspiegel,' sprak de gouden draad. 'Het is de heilige opdracht van alle elven van de elvenkerk en hun bondgenoten.' De elvenprofeet van de gouden draad had een harpje in zijn hand genomen, en begon te spelen en te zingen : 'Oh drakenspiegel, Jij venijnig kwaad, Zoveel kinderen heb je gestolen, En hen tot slaven gekroont, Met veel liefde en gulle gaven, Misleidde jij hun hart, En maakte hen tot slaven Jij ontnam hen de kennis zichzelf te vinden, Jouw giftige rook had hen bedwelmt, In jouw spiegelrijk raakten ze verstrikt, Zoveel kinderslaven marcheren daar, Hun lied zal hen nooit tot de morgen doen komen, Overal waar het nacht is jagen de draken, Opdat zij nooit meer zullen ontwaken

207 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication