208

totdat er een pad ging over de zwarte zee. Direct begonnen ze aan hun reis over de zwarte zee, over het pad van de gouden draad. Urenlang moesten ze lopen, totdat ze eindelijk land zagen. Dat moest de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen zijn. 'Droom ik nu ?' vroeg de prins. Aan de kust stonden lange rijen met feeen. Ze hadden lichte jurken aan van allerlei kleuren : blauw, roze, geel, oranje. En de kleuren waren van prachtig lichte tinten, bijna doorzichtig. Sommige feeen hadden parasolletjes. De prins zette het op een rennen, en de anderen renden achter hem aan. 'Wat geweldig !' riep de prins. Ze moesten nog wel even een tijdje rennen voordat ze eindelijk de kust hadden bereikt. Toen de prins een voet op het land zette voelde hij zich ineens heel vreemd. Even werd het roze voor zijn ogen. Een fee in een licht roze jurk van bijna doorzichtige tint kwam naar hen toe. 'Welkom in de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen,' sprak ze. 'Waar zijn de indianen ?' vroeg de prins. 'U bent prins Jagerstouw, de schrijver van het eeuwige boek ?' vroeg de fee. De prins knikte. 'Komt u maar mee,' sprak de fee. Ze werden geleid tot een klein stadje. Ergens was er een klein cafeetje waar de fee binnenging. 'Dat is Edward, de barkeeper,' zei ze terwijl ze wees op een man met een schort die stond af te wassen. De man wuifde even. Toen liep ze op een trap naar boven, terwijl de anderen haar volgden. Boven het cafe was een kamer waar een grote klok hing. Ze ging op een stoel zitten. 'Gaat u zitten,' sprak ze, terwijl ook de anderen een stoel namen. 'Onze magie komt voort uit de gevechten tussen dinosaurussen,' sprak ze. 'Verderop in het land wonen de elven waarvan hun magie voortkomt uit de oorlogen van de indianen. De indianen wonen nog veel dieper in het land. Zij leven in grote oorlog.' 'Met wie zijn ze in oorlog ?' vroeg de barbaar. 'Met andere stammen, met feeen en met elven,' sprak de fee. 'Vanuit die oorlogen winnen de elven hun magie. De indianen bewaken een groot geheim : de rokende drakenspiegel. De drakenspiegel doet hen tegen elkaar strijden. De drakenspiegel heeft hen behekst, zeg maar bedraakt. Zij zijn slaven van geweld. Wij hebben ze geprobeerd te helpen, maar tevergeefs. Ik ben blij dat jullie zijn gekomen.' Toen richtte ze zich tot de prins. 'Eens zonden we jou de trollensleutel, Vika, en het trollenorakel, Nahemsh. Heb je die bij je ?'

209 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication