247

begon het vuurgordijn op hen af te komen, en zo moesten de meisjes zo hard mogelijk terugrennen als ze konden. Het Verdwenen Sprookjesrijk Eens groeide er een sprookjesbloem in een ver land. De sprookjesbloem reikte tot heel hoog in de lucht waar een bloem die van boven groeide hem raakte. Boven de twee bloemen was een sprookjesrijk, en de mensen uit dat verre land zouden daar graag naartoe willen. Vaak beklommen ze de bloem, maar ze kwamen nooit ver, want dan begon de reuzenbloem te schudden en te trillen, zodat ze er vanaf vielen. Ook probeerden ze het weleens met touwen, maar dan werd de reuzenbloem vurig als een vulkaan en brandden alle touwen door. Maar een groep slimme jongens probeerden het eens in de nacht. Toen was de bloem rustig, omdat hij sliep. Dit keer kwamen de jongens erg hoog, helemaal tot in de bloem zelf. Voorzichtig stapten ze op de andere bloem, en klommen naar boven. Maar boven waaide het erg hard, en een groepje reuzenbijen nam hen verder mee naar boven. De bijenkoningin van het sprookjesrijk was niet blij hen te zien, maar omdat ze beloofden in de sprookjeskorf te werken mochten ze blijven. Elke dag moesten ze voedsel rondbrengen in het sprookjesrijk. Maar op een dag hadden ze het wel gezien en wilden ze terug gaan naar beneden. Maar de bijenkoningin wilde hen niet laten gaan. De jongens hadden allang spijt dat ze hier ooit waren gekomen. Maar op een dag liet de bijenkoningin hen een sprookjesjuweel zien. Hiermee konden ze het land beneden zich besturen, maar ook het gehele sprookjesrijk. De bijenkoningin gaf de sprookjesjuweel aan hen, en zei dat zij nu terug zou gaan naar het land beneden. De jongens waren erg blij met de fonkelende juweel, maar al gauw kregen ze er ruzie over. Ze begonnen zo aan de juweel te trekken dat de juweel al snel op de grond kapotviel. Ze raapten de scherven bij elkaar, en kwamen er achter dat het sprookjesrijk geheel verdwenen was. Boven hun hoofden verscheen er een enorm grote roos. ‘Bedankt jongens,’ zei de roos, ‘dankzij jullie ben ik vrij gekomen. Ik zat zolang in de juweel opgesloten.’ En toen kwam de roos naar beneden en gaf de jongens allemaal een kus. Sindsdien waren de jongens dikkere vrienden van elkaar dan ooit. De Twee Zusters

248 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication