die naar een prachtige tuin leidde waar een bron was. Het meisje zakte in de bron, en kreeg haar benen weer terug. Wel had ze vanaf toen een litteken op haar rug omdat de boze slang haar daar had gebeten. Het Gelaarsde Meisje Er was eens een indiaans meisje dat opgesloten zat op een heel klein eilandje in een vuurzee. Hoewel het vuur erg laag stond kon ze onmogelijk ontsnappen. Op een dag kwam er een oude vrouw vanuit de hemel neerdalen die haar hele lange laarzen gaf die tegen het vuur bestand zouden zijn. Het waren prachtige bruine kaplaarzen. Het was een hele lange wandeltocht door de vuurzee, maar uiteindelijk bereikte ze toch de overkant waar een prachtig bruin paard stond met lange manen. ‘Het paard is voor jou,’ zei de oude vrouw, maar je kunt hem alleen berijden als je je kaplaarzen aanhebt.’ Het meisje was de oude vrouw erg dankbaar. Toen vertrok de oude vrouw, en het meisje reed op het paard door velden en wegen. Na een tijdje kwam ze aan bij een huisje. Het was een soort hotel of herberg, en de eigenaar had een hele grote witte baard. Er zaten wat rovers aan een tafeltje. Het meisje vroeg om een kamer, maar liet haar laarzen voor de deur staan. De volgende dag waren haar laarzen weg en ook het paard. Het meisje vroeg aan de eigenaar of hij wist waar haar laarzen waren en haar paard. Maar de eigenaar wist het niet. Het meisje begon hard te huilen, want die laarzen hadden haar leven gered. ‘Ach,’ zei de eigenaar van het hotel, ‘ik heb nog wel een paar laarzen voor je en die bezitten zoveel toverkracht dat je er de gevaarlijkste rovers mee aankan.’ De eigenaar gaf ze als een geschenk omdat hij zoveel medelijden met het meisje had. De dag daarop vertrok het meisje met de laarzen. Ze voelde zich nu zo sterk als een leeuw. Na een tijdje kwamen er wat roversmannen die haar wilden beroven, maar ze deelde een paar goede trappen uit, en al gauw renden ze gillend weg. Maar na een tijdje viel ze bij een boom in slaap, en toen ze wakker werd waren haar laarzen weer gestolen. Huilend stond ze op, niet wetende wat ze nu moest doen. Ze leunde tegen de boom aan omdat ze al haar kracht was verloren. ‘Ach meisje,’ zei de boom, ‘huil maar niet, want als je een vrucht van me neemt, dan ben je al je zorgen kwijt. Geen vuur zal je meer kunnen raken, en je zal iedereen de baas blijven. Bovendien zal wijsheid je leiden de rest van je leven.’ Voorzichtig nam het meisje een vrucht en nam een hapje. Direkt viel ze in een diepe slaap, en toen ze later opstond was ze niet meer dezelfde. Op blote voeten ging ze het pad weer op, en kwam even later bij een huisje aan waar ze haar beide paar laarzen zag staan, en haar paard. Het was een rovershuisje. Het meisje ging er naar binnen en zei : ‘Ach, die laarzen en dat paard hebben jullie niet meer nodig. Ik weet een boom wiens vruchten jullie alles kan geven wat jullie nodig hebben.’ Hebberig liepen de rovers naar buiten en volgden haar naar de boom. Direkt begonnen ze gulzig van de boom te eten. Maar de boom sprak hen toe en zei : ‘Omdat jullie van iemand die niets had
257 Online Touch Home