261

jongen het verhaal. Maar de wolf leidde hen beiden naar een geheime grot vol met goudstukken en sieraden, zodat de jongen en het oude indiaanse vrouwtje nooit meer armoe hoefden te lijden. De Wonderveer Er was eens een man die een wonderveer probeerde te verkopen. Maar niemand wilde de veer kopen, omdat ze niet geloofden dat de veer wonderen zou kunnen doen. ‘Heus waar,’ sprak de koopman. ‘Degene die het geld geeft wat de veer waard is zal kunnen vliegen zolang hij de veer dichtbij zich houdt.’ Na een tijdje kwam er een goedgelovig jongetje aan die de koopman het geld gaf. Toen hij de veer kreeg steeg hij op, terwijl iedereen verbaasd en verwonderd keek. Elke dag vloog de jongen met zijn veer rond, en de mensen om hem heen begonnen steeds jaloerser te worden. Als de jongen sliep, dan hield hij de veer altijd stevig tegen hem aan. Maar op een dag was de veer verdwenen. De jongen ging terug naar de koopman, maar die had geen tweede veer voor hem. Wel vertelde de koopman dat eens in de zoveel tijd een wondervogel in de nacht bij de zee zou komen. De jongen ging sindsdien vaak naar de zee, maar de wondervogel kwam maar niet. Toen de jongen wat ouder was besloot de jongen in een hutje bij de zee te gaan wonen, en stond elke dag op de uitkijk. Maar de vogel kwam niet. De koopman had de jongen verteld waar de vogel woonde : op een eiland ver weg in de zee. Op een dag besloot de jongen naar dat eiland op zoek te gaan. Hij nam een bootje en ging de zee op. Oh, wat verlangde de jongen ernaar om eens weer te kunnen vliegen. Toen het nacht werd viel de jongen in het bootje in slaap. Na een tijdje werd de jongen weer wakker van wat geklapper. Het bleek de wondervogel te zijn. De jongen schrok, zag een veer liggen op een plankje in zijn boot, terwijl de wondervogel ook schrok en weer wegvloog. De jongen greep de veer en kon weer vliegen. Snel vloog hij de vogel achterna en kwam op het wondereiland. Maar voor de tweede keer werd zijn veer in de nacht gestolen terwijl hij sliep. Toen hij wakker werd en merkte dat hij zijn veer kwijt was en niet meer kon vliegen, zag hij een heleboel wondervogels hoog in de bomen zitten. De jongen begon aan een klimtocht, maar het leek wel alsof hij nooit bij de top van de boom aankwam. Op een tak zat een klein mannetje. Het mannetje zei dat het jongetje alleen bij de top zou kunnen komen als hij een tover-hoofdband zou dragen. Maar het jongetje wist niet hoe hij aan een tover-hoofdband moest komen. Maar

262 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication