268

Nu wist Lars wel wat hij wilde doen. De eerste bron moest weer dicht om ieder jaar open te gaan zodat alleen de eerste die daar aankwam een slok toverwater zou krijgen, en de modderpoel moest voor altijd dichtblijven omdat hij nu immers koning was. Maar niemand wilde meer van de eerste bron drinken, en ze trokken allemaal zo ver mogelijk weg van de bron, zodat Lars een eenzame koning werd. Waar had het hem toch allemaal gebracht ? Op een dag leverde hij de kroon in bij de boze toverkoningin. 'Ik heb gezien dat koning zijn niet loont,' zei Lars, 'en gelukkig word ik er ook niet van.' Maar de boze toverkoningin begon te lachen. 'Je hebt zelf de modderpoel voor altijd laten sluiten, dus er zal geen nieuwe koning komen.' 'Maar hoe kom ik dan van mijn kroon af ?' vroeg Lars. 'Kom maar mee,' zei de boze toverkoningin. En ze leidde hem naar een bron diep in het bos waar een heleboel prinsen, prinsessen en koningen omheen stonden. 'Straks als de bron opengaat dan zal de eerste die drinkt zijn kroon verliezen en vrij komen.' 'En de verliezers ?' vroeg Lars. 'De verliezers krijgen een schop en zullen voor eeuwig koning moeten zijn,' zei de boze toverkoningin. 'Wanneer gaat de bron dan open ?' vroeg Lars. 'Deze bron zal maar eens in de eeuwigheid opengaan, en dan nooit meer. Degenen die hier bij de bron zijn aangekomen wachten allemaal op dat moment,' zei de boze toverkoningin. Ineens ging de bron open. Lars wilde zo snel mogelijk naar de bron toe, maar werd door de boze toverkoningin vastgehouden. 'Dit is niet voor jou. Je zal in een kikker veranderen om voor altijd koning te zijn.' En toen veranderde die arme Lars tussen de handen van de boze toverkoningin in een kikker met een kroontje. 'Och koningin,' smeekte Lars, 'toverkoningin, hoe kan ik ooit van dit lot ontsnappen ?' 'Er is maar één manier,' zei de boze toverkoningin. 'Vindt het meisje dat als eerste van de bron heeft gedronken. Zij was een prinsesje, maar heeft haar kroontje verloren. Als zij jou kust dan is de betovering verbroken en dan ben je voor altijd vrij, net als haar.' Maar toen de kikker het meisje vond was zij niet echt aardig voor hem. 'Wat moet ik met zo'n vieze glibberige kikker,' zei het meisje. 'Toe nou,' smeekte de kikker, 'één kusje maar.'

269 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication