298

sprookjeswezens heen en weer te brengen, maar alles ging erg langzaam. Na een tijdje ging geen enkel sprookjeswezen meer met het wonderpaard mee, omdat het veel te lang duurde. Op een dag dook het wonderpaard in de zee, en vond de treintjes en de brokken van de brug. Midden in de nacht bouwde het wonderpaard de brug opnieuw en liet de treintjes weer rijden. Weer dook het wonderpaard in de diepte en vond daar een grot waar nu alle sprookjeswezens woonden die eens in het ravijn waren gestort. Ze hadden het daar goed, en sindsdien is het wonderpaard daar gebleven. Hoe Het IJs Smolt Er waren eens twee ijspaleizen die onbereikbaar waren. Vaak kwamen ze om te plagen en andere vervelende dingen uit te halen. De ijspaleizen werden bewoond door hen die er het eerst waren, en sindsdien waren de paleizen onbereikbaar. En zo woonden er twee ijsheksen. Maar die ijsheksen konden elkaar ook niet bereiken, en zo was er dus altijd een afstand tussen de twee ijspaleizen. Op een dag was er een man die het geheim van de twee ijspaleizen kende. Hij wist dat hij de paleizen alleen kon betreden door hun spiegelbeeld. De man nam een grote spiegel mee, en toen één van de paleizen zich toonde keek de man in de spiegel naar het paleis, en stapte zo in de spiegel. Nu kon hij gemakkelijk bij het paleis komen, maar ook besefte hij nu hoe koud dat paleis was. Snel ging hij naar binnen, en zag de ijsheks staan met een ijsvlam. Hoe dichter de man bij de ijsheks kwam hoe moeizamer hij zich kon bewegen. Hij wist dat hij moest maken dat hij weg zou komen anders zou hij hier bevriezen en nooit meer wegkunnen. Uiteindelijk ontsnapte hij weer door de spiegel, en ging toen op zoek naar het tweede paleis. Toen het tweede paleis zich vertoonde keek de man weer in de spiegel, zag het spiegelbeeld van het paleis en stapte in de spiegel om er op af te gaan. Hij wist dat deze heks net iets gevaarlijker was dan de andere heks. Hij merkte ook dat het hier veel kouder was, en daarom nam hij alleen een ijspegel van het paleis weg, en ging toen terug door de spiegel. Met de ijspegel ging hij toen weer naar het eerste paleis, door de spiegel, en toen de heks hem dit keer zag slaakte ze een gil. Tegen de kou van het andere paleis dat de man door de ijspegel droeg kon ze niet op. De ijsvlam vloog direkt naar de ijspegel toe, terwijl de heks direkt bevroor. Met de ijsvlam ging de man weer door de spiegel en ging weer naar het tweede ijspaleis. Ditmaal ging hij diep naar binnen, en toen de heks van dat paleis hem zag met de ijsvlam verloor zij ook haar eigen ijsvlam. Nu had de man twee ijsvlammen, en niet lang daarna begonnen de ijsvlammen zich als een vuur te verspreiden,

299 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication