301

Trovelientje en de Roversjongen Trovelientje liep op straat. Opeens stond Kiko, de roversjongen voor haar. Zijn kleren waren erg oud en versleten, en er waren wat scheuren en lappen. 'Geef me je geld,' zei Kiko zacht. 'Ik heb geen geld,' zei Trovelientje. 'Maar ik wil wel mee met je om te zien waar je woont.' Ze had een beetje medelijden met de roversjongen, en ze zag compleet geen gevaar in deze zachtmoedige jongen. 'Kom maar mee,' zei Kiko. En hij leidde haar naar een hutje in het bos. Het zag er hier allemaal erg arm uit. Trovelientje kon het wel een beetje begrijpen dat deze jongen een rover was. Hoe moest hij anders zichzelf in leven houden ? 'Weet je,' zei Kiko zachtjes. 'Ik ken een dwerg die gouden munten heeft, en hij geeft zo'n munt elke keer als ik een karweitje voor hem doe. Maar ik mag verder niets met die munten doen.' 'Laat eens zien ?' vroeg Trovelientje. Hij nam haar mee naar een diepe plek in het bos, naar een grot. In die grot stond de dwerg. De dwerg bewoog zich niet, en telkens verscheen er een gouden munt in zijn mond. En na een tijdje slikte hij die weer in. 'Zie je,' zei Kiko enthousiast. 'En als ik een karweitje doe, dan krijg ik die munt.' 'Maar je mag ze niet gebruiken ?' vroeg Trovelientje. 'Maar wat heb je daar dan aan ?' 'Ik heb ze bewaard in een kist,' zei Kiko. De kist was ergens goed verstopt achter het hutje. De kist was helemaal vol met muntjes. Trovelientje mocht in het hutje slapen die nacht. Maar toen Kiko sliep sloop ze naar de kist met gouden munten. 'Och, eentje kan ik er wel meenemen,' zei het meisje zachtjes. Maar toen ze een munt eruit pakte begonnen haar handen te branden. Ze slaakte een gil, en Kiko werd meteen wakker. 'Doe dat nooit weer,' zei hij tegen haar. 'Maar ik zie dat ook jij een rovershart hebt. Waarom blijf je niet gewoon bij me ?' En zo bleef Trovelientje bij de roversjongen wonen.

302 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication