Wees maar blij, zei de oude man. De ravijnen zullen die littekens herkennen, en zullen jullie doorgang geven. Zonder deze wonden zouden jullie door de ravijnen gegrepen worden en opgeslokt worden .... Iedereen vond dat wel erg vreemd. De oude man wist gelukkig precies de weg, en na een tijd kwamen ze bij zijn huisje aan. Iedereen was erg moe. De mannen kregen een kamer, en de vrouwen kregen een andere kamer. In de nacht werden ze allen opgeschrikt door een schel krijsend geluid. Eén van de mannen rende naar buiten, en zag een zwevend platform in één van de ravijnen, op dezelfde hoogte. Een man en wat vrouwen in vreemde klederen riepen hem. Ze schenen zelfs zijn naam te kennen. Als gehypnotiseerd liep de man naar voren, en ook het platform kwam dichtbij. Ook een andere man was inmiddels naar buiten gekomen. ‘Doe het niet, Asdor,’ zei de andere man. Maar Asdor stapte op het platform en toen ging het platform naar de andere kant van het ravijn, en toen langs de vulkanen van de overkant heen, om vervolgens in een bocht te verdwijnen. ‘Ik kan je geen garanties geven over Asdor,’ zei de oude man de volgende dag. ‘Er zijn hier vele volkeren, soms kwaad van zin, soms goed, maar ook heel vaak ertussenin. Maar als jullie gekrijs hoorden, dan was dat waarschijnlijk een vleermuis, of weer insecten.’ De volgdende nacht hoorden ze weer gekrijs. Azeda bleef direkt klaarwakker, terwijl de anderen weer verder sliepen. Langzaam ging ze uit haar bed, en liep naar buiten. Ook zij zag het platform en moest aan Asdor denken. ‘Nee,’ dacht ze bij haarzelf. ‘Dit is niet goed als ik meega.’ Maar plotseling greep een hand haar van achteren. Ze werd geblinddoekt, en al gauw stond ze op het platform. Na een tijdje werd ze van het platform afgeduwd, en de blinddoek ging er weer af. Er was hier een prachtige natuur. Het was als een jungle, en er stroomde een vreemd soort sap. ‘Je hebt dit altijd al gewild,’ zei een stem. ‘Je wist dat het een natuur was, waarin je hetzelfde zou zijn als die natuur, en die natuur als jou. Je wilde wel dat het je zou omhullen.’ ‘Oh god, ja,’ zei Azeda, ‘maar waar is Asdor ?’ ‘Asdor is in goede handen,’ zei een stem. Ze wist niet waar die stem vandaan kwam, maar van achter duwde iemand haar voorwaarts. Ze durfde niet achterom te kijken. Plotseling werd ze in een grot geduwd, en ze zag Asdor staan. ‘Asdor,’ riep ze. Asdor glimlachte. ‘Wat is dit voor een natuur ?’ vroeg ze.
314 Online Touch Home