39

kaarsen hebben van gebroken beenderen en reuzenschedels, en andere lugubere dingen. Deze trollen zouden in de reuzen wonen voor allerlei boosaardige praktijken. Ja, die trollen waren boosaardige, angstaanjagende wezens die nergens voor terugdeinsden. De jongen luisterde huiverend naar het verhaal van zijn moeder, terwijl zijn broer begon te lachen. ‘Ach,’ zei de grote reus, ‘jongen, ik neem je er wel een keer naartoe. Dan kun je het met je eigen ogen zien.’ Moeder begon te glimlachen. ‘Ja, ik kan lugubere verhalen vertellen. En het is nog echt waar ook. Het gebeurt allemaal achter de reuzenbergen, waar reuzen en trollen tezamenleven.’ ‘Ja, mams, en vertel eens over die druipende kaarsen die ze hebben,’ zei de grote reus lachend. ‘Oh ja, dat was ik vergeten te vertellen,’ zei moeder. ‘Die kaarsen druipen van slijm, bloed en snot.’ ‘Ha, ha, ha,’ bulderde de grote reus. ‘Wat een boeltje daar, hè, mams ?’ Moeder schudde van het lachen. ‘Maar pas maar op dat je niet in hun handen komt, zoon, want dan ben je de klos, echt waar, dan veranderen ze jou ook in zo’n druipende kaars. En dan verkopen ze je op hun markten. Daarom : als je gaat, ga dan met ons. Wij zorgen wel dat jou niets overkomt.’ En zo gebeurde het. De jongen ging met zijn moeder en zijn grote broer op reis. Na een tijdje kwamen ze de eerste trol al tegen. De trol was direkt erg vriendelijk, helemaal niet zoals de jongen had verwacht. In een grote huifkar bracht de trol hen over de bergpaden heen, en het duurde niet al te lang voordat ze achter de reuzenbergen kwamen. De jongen had zich het allemaal heel anders voorgesteld. De trollen waren allemaal erg vriendelijk naar hen. Maar in hun huisjes stonden inderdaad vreemde kaarsen, en de jongen vroeg zich af waarvan die kaarsen gemaakt waren. ‘Oh, van reuzenogen, reuzenharen, reuzentenen en reuzenvingers, enzo,’ zei een trol glimlachend alsof hij er niks van meende. Maar de kaarsen hadden een erg vreemde geur. Later bleek dat de trollen helemaal geen reuzenvlees aten, maar gewoon kippenvlees, varkensvlees en rundergehakt. De jongen snapte het niet meer goed. Wie moest hij nu geloven ? Werd hij niet gewoon overal in de maling genomen ?

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication