47

bewustzijn, en waakte pas veel later op. Hij keek om zich heen. Hij was in een kerker. Na een tijdje gleed de draak naar binnen en veranderde in een vrouw. 'Zo prins,' zei de vrouw met een hekserige stem. 'En wie kan je nu redden hier ?' De prins smeekte haar hem vrij te zetten, en hij wilde alles wel voor haar doen. 'Goed,' zei de vrouw, 'ik zal je vrijzetten, maar op voorwaarde dat je de zeeen van slagroom diep onder de aarde bezoekt en het halssieraad van draak Holgst steelt om het aan mij te brengen.' De prins wist dat hij geen andere keus had. Aan een hele lange keten liet ze hem naar beneden gaan over een trappetje. Na een lange tijd over veel meer trappetjes kwam prins Fontein eindelijk bij de slagroom zeeen aan. De zeeen schuimden verschrikkelijk. Hij vroeg zich af waarom de heks dat halssieraad wilde hebben. Er waren hier verschillende zeeen die allemaal door elkaar heenzweefden. De prins had nog nooit zoveel slagroom gezien. Hier moest dan ergens draak Holgst wonen. De prins stapte in één van de zeeen en begon te zwemmen. Zijn mond werd direct erg zoet. In de verte zag hij iets glinsteren, en hij hoorde gebrul als van vuur. Een zwarte gestalte verscheen onder hem, en hij werd in de lucht geslingerd, om zo in een andere slagroomzee terecht te komen. De zee was kolkend, en de golven werden steeds woester. Weer zag hij iets glinsteren. Het deed zelfs pijn aan zijn ogen. 'Wie heeft jou gezegd dichterbij te komen,' werd er geroepen. 'De heks heeft je halssieraad nodig,' riep de prins. Draak Holgst begon te bulderen van het lachen. 'Dat krijgt ze niet,' riep hij. 'Maar dan kan ik daar nooit meer weg,' riep prins Fontein, 'want ik zit aan haar keten.' 'Vaarwel,' sprak de draak, en zwom weg. De zee werd hoe langer hoe woester, en de keten begon strak te trekken, dus de prins kon niet verder zwemmen. Teleurgesteld zwom de prins terug. Bij de heks aangekomen vertelde hij het verhaal. 'Okay,' zei de heks, 'dan zal ik je keten langer maken, maar waag het niet om zonder het halssieraad terug te komen.' En weer ging de prins op pad, ditmaal met een langere keten. Nog dieper ging hij de slagroomzeeen in nu. Maar de draak was in geen velden of wegen te bekennen. Totdat de prins op een eiland aankwam. Er waren hier een heleboel zeemeerminnen met zilveren sieraden in hun haar en op andere plaatsen. Ook droegen ze sleutels. Het was alsof er slagroom in zijn hoofd werd gespoten en in zijn hele lichaam. In de verte zag hij een vulkaan, en hij zag er iets glinsteren. Maar toen hij richting de vulkaan begon te lopen werd er weer geroepen : 'Wie heeft jou gezegd dichterbij te komen.' De prins besloot te wachten totdat het nacht was. Midden in de nacht beklom hij de vulkaan. Alles was rustig nu. Een enorm grote zwarte draak lag te slapen in de krater, met het halssieraad. Maar toen hij bij het halssieraad aankwam zat daar een slot op met een heleboel sleutelgaten. Teleurgesteld liep hij terug en kwam de zeemeerminnen met de sleutels weer tegen. 'Waar zijn die sleutels van ?' vroeg de prins. 'Van het slot van de draak,' zeiden de zeemeerminnen. 'Hij is onder onze betovering, en als hij los zou komen dan zou alles boven de grond door hem verwoest worden.'

48 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication