58

‘Nou,’ zei het meisje, ‘ik heb lang genoeg geslapen. Ik kies voor het tweede pad.’ En zo ging het meisje op weg naar het witte kasteel. Het witte kasteel stond vol met levende pionnen. ‘Ik heb jou hier nog nooit gezien,’ zei een zwarte pion. ‘Ik jou ook niet,’ zei het meisje. ‘Waar kom je vandaan ?’ vroeg een rode pion. ‘De koningin heeft me gestuurd,’ zei het meisje. ‘De koningin ?’ vroegen alle pionnen verwonderd. ‘Spring maar op m’n rug,’ zei een groene pion. Toen het meisje op de groene pion klom begon de pion te steigeren, en rende toen een trap op van het kasteel, en kwam op een balkon terecht, en rende toen door naar een volgende trap. De groene pion bracht het meisje helemaal tot aan een toren. ‘Kijk eens naar buiten,’ riep de pion, ‘zo kun je het hele land zien.’ ‘Welk land ?’ vroeg het meisje. Door het raam zag ze allemaal grasvelden die er als speelborden uitzagen. Het waren wonderlijke tuinen. ‘Zo je ziet het, hè,’ zei de pion. ‘We hebben nog veel te doen.’ ‘Ja, maar de koningin vertelde me dat ik het pad moest volgen,’ zei het meisje. ‘Het pad ?’ vroeg de groene pion. ‘Oh, wat stom van me, ik had het kunnen weten.’ Toen huppelde de groene pion met het meisje op zijn rug weer helemaal naar beneden, en ging toen via de keuken de achtertuin in. ‘Zie je, daar in de verte,’ zei de groene pion terwijl hij op wat struikjes achter een groot grasveld wees, ‘daar gaat het pad verder. Een goede reis.’ En toen zette het meisje haar reis voort, nadat ze van de pion afscheid had genomen. Tussen de struikjes achter het grasveld ging het pad verder. Het pad straalde en glom weer als door een geheimzinnig licht. Maar na een tijdje wandelen kwam het meisje weer bij de konijntjes die spelletjes aan het spelen waren. ‘Hier ben ik al geweest,’ zei het meisje. ‘Dan moet je gewoon een ander pad nemen,’ zei één van de konijntjes. ‘Maar welk pad ?’ vroeg het meisje. ‘Nou, het eerste of het derde pad,’ zei het konijntje. ‘Ja maar dan kom ik bij de heks, of val ik in slaap,’ zei het meisje. ‘Ik kan het ook niet helpen, kies maar,’ zei het konijntje. ‘Nou, dan kies ik voor het derde pad, want ik begin toch al een beetje moe te worden,’ zei het meisje. Langs het derde pad stonden allemaal toverbloemen, en al snel begon het meisje zo moe te worden dat ze niet meer kon blijven staan, en al gauw viel ze in een diepe slaap. ‘Ehm, mijn naam is de spin,’ zei een dromerige, geheimzinnige stem, ‘weet je dat ik altijd win ?’ ‘Nee, dat weet ik niet,’ zei het meisje dromerig. ‘Nou, dan weet je het nu,’ zei de stem weer.

59 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication