77

jankten van angst. ‘De traan van groen en gif,’ zei de prinses, ‘is wat mijn hart kan vrijzetten. Het is traan van prins Vajak.’ ‘Oh,’ zegt de kabouter. ‘Maar ik heb hier de rode traan sleutel van prins Vajak. Niet groen en gif.’ ‘Vlug,’ zei de prinses, ‘lees wat er op die traan sleutel geschreven staat.’ ‘Grijp die kabouter,’ krijste de heks, ‘grijp hem.’ Van bovenaf de trap kwamen allemaal grijze wachters aanrennen met speren en andere wapens.’ De kabouter sprong achter de prinses, en begon snel hardop te lezen. Ook de kinderen zochten toevlucht bij de prinses. ‘Doorboor die kinderen !’ riep de heks. De wachters hadden hun speren en wapens al klaar om te steken. De kinderen slaakten een gil. ‘Ga achter mij staan !’ riep de prinses. ‘Ik heb wel wat macht !’ De prinses knipte met haar vingers en ineens kwamen de wachters in slow-motion. De speren kwamen wel steeds dichterbij, dus nu moest de kabouter snel zijn. ‘Ik sterf een beetje in je armen, en kom ook een beetje tot leven daar,’ las de kabouter hardop. ‘Je bent de prinses van de morgen, en ’s avonds wil ik ook bij je zijn.’ Plotseling veranderde de rode traansleutel in groen en gif. ‘Mijn hart is vrij nu !’ riep de prinses. Overal verschenen groene personen met vleugels rondom hen. De wachters werden tegen de muur aan geslagen, en ook de heks viel opzij, en de groene wezens met de vleugels namen de kinderen, de kabouter en de prinses mee naar boven, waar ze de gevangenissen konden openmaken met de rozentraan sleutel. De wezens brachten hen zo snel mogelijk naar de tuin van Mira, waar ze het lariksvuur konden plukken. ‘Het is bijna het uur van algemis,’ zei de prinses. ‘Het kan nu elk moment gebeuren. We moeten snel zijn.’ Snel gingen ze de duistere trap op, en maakten allereerst een poort open. Nu moest tovenaar Terpentijn nog ingelicht worden. Daar was het rode touw al. De kinderen grepen het, en riepen naar de tovenaar die al aan kwam hollen. Alles was al aan het smelten, en ze zagen hoe alles om hen heen in een ketel veranderde. De tovenaar had gelukkig nu het touw ook vast, en het touw trok hen weg van de smeltende massa. Een groen monster kwam naar boven, onder de schoensmeer. ‘Jullie zullen snel schoensmeer zijn,’ schreeuwde het monster. Het rode touw bracht hen boven de ketel uit. ‘Weg van deze tovertuin,’ riep de meester, die ook aan het touw hing, samen met de prinses. ‘Toe maar,’ zei tovenaar Terpentijn. ‘Het touw zal ons brengen naar mijn domein, de hof van Raak.’ Al snel kwamen ze in een prachtige hof met vele weelderige bijna in elkaar gevlochten planten, struiken en bomen. Het hek ging bijna vanzelf open. In het midden van de hof was een prachtig wit huis waar ze allemaal een kamer kregen. Klare keek naar prinses schoensmeer, die er nu heel anders uitzag nu alle schoensmeer van haar gezicht weg was. ‘Maar u bent juffrouw Gezelle,’ zei Klare verbaasd. De andere kinderen zagen het nu ook, en meester Tobbe hield haar vast aan haar arm. Niet lang daarna trouwde prins Vajak met zijn prinses Schoensmeer, en ze leefden allemaal nog lang en gelukkig.

78 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication