Eruptus. Hij vond mij eens ergens in een kasteel van een rijk waarvan hij alle inwoners had verslonden.’ Ze wisten dat Eruptus dat soort dingen deed, maar dit kwam nu goed van pas. ‘Wat kun je voor ons doen ?’ vroeg Zevenwind. ‘Oh,’ zegt het doosje. ‘Dat is heel eenvoudig. Ik ben de windenmaker. Hef mij op, schud me en dan zullen de winden komen, en ik zal ketenen wie je maar wil.’ Nou, daar had Zevenwind wel wat aan. Hij ging direkt terug naar het volk, en liet de winden uit het doosje komen, zoals het doosje had gezegd, en liet alle skeletten ketenen. Maar Pania en haar dochters waren daar niet van gediend, en ditmaal lieten ze het volk ketenen door de bliksem. Pania begon luid te lachen, en Zevenwind moest erg op zijn hoede zijn. Ook het dienstmeisje was met hem meegekomen, maar ze bewaarde veilige afstand. ‘Waar wil je dat ik de skeletten naartoe breng ?’ vroeg het doosje. ‘Sluit ze maar op in een rots,’ zei Zevenwind. En zo leidde het vreemde doosje door de ketenen van de wind de skeletten als in een processie het bos in, op zoek naar een goede rots waar ze in vastgeklonken konden worden. Pania was woedend, en kon niets doen, maar ze had nog steeds het volk geketend. Zevenwind begon de smaak te pakken te krijgen en ging weer naar de burcht van Eruptus. Weer ging hij onder de grond, op zoek naar nog meer schatten. In een andere kamer kwam hij weer wapenrustingen tegen, van slangen, vreemd leer, harige pantsers, harige schilden met zeldzame stenen erin, en ook vreemde helmen met veren. Ditmaal was Pania hem gevolgd met haar dochters. ‘Ik weet wel dat je hier bent,’ riep Pania. Het dienstmeisje schrok. Snel pakte ze een zwaard en wilde Pania tegemoet gaan. Maar Zevenwind hield haar tegen. Pania was in een verschrikkelijke spin aan het veranderen, en haar pijlen doorboorden het dienstmeisje. Zevenwind pakte een schild en wierp het naar Pania toe, maar het schild raakte één van de dochters die direkt buiten westen viel. Het dienstmeisje bloedde heel erg, en Zevenwind nam haar op, en ging dieper de schatkamers binnen. Velen hadden hem altijd gewaarschuwd dat hij niet te diep moest gaan, vanwege de grote gevaren. Maar nu kon Zevenwind niet anders. Ineens verscheen de oude tovenaar met een stenen zwaard. ‘Hiermee kun je Pania verslaan,’ zei de tovenaar. Zevenwind greep het zwaard, legde het dienstmeisje neer, en ging terug richting Pania. Pania lachtte hem uit toen ze hem zag met het stenen zwaard. ‘Wat moet je met zo’n ding ?’ lachtte ze. Maar snel stootte hij het stenen zwaard in haar buik, terwijl ze neerviel. Daarna sloeg hij haar overgebleven dochters ermee, en het gevecht was snel afgelopen. Toen hij buitenkwam met het dienstmeisje was het volk inmiddels bevrijdt van de bliksem-ketenen. Niet lang daarna maakten ze Zevenwind tot koning, en het dienstmeisje werd zijn koningin. Dragodan
84 Online Touch Home