121

hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de demonologie heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel, en dan zal gerechtigheid volgen, en gerechtigheid zal zoet zijn. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de demonologie te kennen. Alles om de mens heen, de gekke clownmachines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. De mens moet zelf de logistiek van de demonologie leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de demonologie. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre-existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen demonen, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke demonologie. En dan zal de geboorte plaatsvinden. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke demonologie, de achter alles liggende filosofie van het leven. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer,

122 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication