53

ingenomen De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de demonologie, en zelfs de demonologie hebben losgekapt van de wiskunde. Hierdoor ontstond er een zeer beperkte en oppervlakkige materialistische wiskunde, die nog steeds voluit op scholen wordt gepredikt, de breinen van de kinderen vergiftigende als een overmatige zout aanval. Pneuma, wat de christenen de heilige geest noemen, was al een principe wat door de stoïcijnen werd gebruikt. Pneuma betekent de universele ziel, als het voertuig van de logos, de rede. Het is wat diep in de monos gebeurt, diep in de eenling, dat de eenling komt tot het hogere collectief, de hogere sociologie. Pneuma komt dan van pan-ama, oftewel de collectieve (ama) natuur (pan). Dit is allereerst de veelheid van principes waartoe de monon of monos (eenling) komt, als één in velen. Zoals pneuma een belangrijke sleutel is in het christendom, zo ook in het stoïcisme. De mens moet zich geheel afzonderen om tot pneuma te gaan, zoals ook in het christendom. Er mogen geen invloeden van buitenaf zijn. Als Spinoza stelt dat de geoefendheid het loon zelf is, dan kunnen we stellen dat Areta de charis is, het loon, wat de pneuma geeft, want de geoefendheid bestaat uit vele facetten, is gecompliceerd, waarvan het collectieve een beeld is. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. Het collectieve in de logos, oftewel de pneuma, wat alleen in de monon, het eenling principe, bereikt kan worden, is een beeld van de verfijningen van de logos, de doelgerichtheid. Charis, loon, is dus niet zomaar een genade gave, maar een stelsel van geoefendheden. Spinoza stelt dat de mens in de juiste verhouding tussen rust en beweging dient te komen, wat ook een geoefendheid is. In stelling 36 van deel 4 stelt Spinoza dat het hoogste goed van de geoefendheid altijd iets collectiefs is. We kunnen stellen dat er dus altijd een juiste verhouding moet zijn tussen het eenling principe en het collectief, en dat elk collectief gebaseerd moet zijn op het eenling principe als beeld van de geoefendheid, wat een goede verhouding is binnen gevarieerdheid. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. In stelling 35 van deel 4 stelt Spinoza dat wanneer een mens

54 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication