55

Zout staat dus voor communicatie, interactie, maar overmatig zout is dan de overcommunicatie, en in die staat is de wereld vandaag de dag. Het heeft de natuur verwoest. Zo kreeg de kerk teveel zout, waardoor ze teveel wilden drinken, van juices, Jezus, sappen, zodat de kerk zowel een zout vergiftiging als een vocht vergiftiging heeft. De hele tijd maar over Jezus bazelen en dan telkens maar in dezelfde kringetjes, zodat er geen nieuw onderwijs meer kan bijkomen, is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De stoïcijnse filosofie is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Pistis wordt in het westen heel zwak vertaald in geloof, maar in het stoïcisme was pistis het loon van de geoefendheid, van areta. Pistis ontstaat wanneer iemand volhardt in het eenling principe, de monon. Dan springen ineens de zintuigen open en worden de goede daden tot gewoontes, tot instincten, tot een natuur, tot een automatisme dus, oftewel de heilige gebondenheid, want in de worteltekst betekent pistis 'horen en gehoorzamen' (peitho). Hierdoor onstaat er automatisch een link tussen de eenling (monon) en het hogere collectief (pneuma). Het is waar de eenling, monon, en de geoefendheid, areta, elkaar kruizen. Pistis is dus de zoutbrug, het communicatie middel waarvan niet teveel genomen mag worden. In het christendom is de pistis ook de brug tussen hemel en aarde. De geoefendheden zoals taal, wiskunde en filosofie moeten altijd verbonden zijn aan de demonologie, want dat is de beveiligingsleer. Daarom komen de zinnen altijd tweeledig door, boven de streep en onder de streep, dus boven de streep de normale zin, en onder de streep de demonologische zin die laat zien welke geestelijke strijd hier gaande is. Daaronder kan er nog een balk zijn met metaforische uitleg. Spinoza noemt in zijn boek Ethica de dienstbaarheid het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de rede, of dienstbaar aan de hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat noemt Spinoza God. De definitie van het goede, stelt Spinoza, is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in pistis, het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. Christenen noemen dit heel slap 'geloof', maar zij hebben het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Alle hartstochten hebben hun eigen blijdschap en droefheid die van te voren bepaald zijn. Er is dus een heleboel valse blijdschap en droefheid. Dit zijn ook weer begeertes op zich, en Spinoza bestempeld ze als lijden (57/ 3). Wanneer de mens zijn onvermogen kent, dan brengt dat een zeker lijden met zich mee. De mens gaat zo dieper in zijn denkbeelden van zwakheid, en het lijden wat daaruit voortkomt wordt door Spinoza nederigheid genoemd. Door pistis gaat de mens vanuit de rede leven, en pistis ontstaat ergens op het pad van de eenling en

56 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication