86

evil en duivels, je wilt niet terug naar de vlakkige en slechte gewoontes van de onderworpenen. Wees dan maar evil, stelt Nietzsche, want dat betekent in deze zin brute, pijnlijke volharding. Bruutheid is in die zin een kwaliteit van grootsheid. Nietzsche stelt dat de mens zich niet moet laten misleiden. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen, stelt Nietzsche. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling, en voor het hogere ras. Er moet een zekere wreedheid zijn, stelt Nietzsche, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. Dit is het extatische nihilisme, stelt Nietzsche. Op de pieken van het nihilisme ligt een nieuwe wereld, een hoger ras. De oude rassen zullen verdwijnen, stelt Nietzsche. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan christelijke doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. Dit is het nieuwe barbarisme, stelt Nietzsche. Het is altijd creatief, niet zeker, maar onzeker. Alles moet telkens weer opnieuw opgewaardeerd worden. Er mag niets vastroesten en inbakken. Blijf nooit stilstaan, want dan kom je onder de hamer en ga je eraan. Stilstaan hoort niet bij het hogere ras. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. Nietzsche stelt dat het ons werk is, en dat de mens er trots op moet zijn. De mens heeft nut zo. Het moet worden tot iets mechanisch van de mens, als zijn bloed, wat helemaal terugloopt tot Plato. De mens moet komen tot de eeuwigheid van het mechanische. Alleen zo kan de rede zegevieren over het religieuze. Filosofie is zoveel meer en hoger dan religie. Omdat verandering behoort tot de essentie, is ook alles tijdelijk, en dat is maar goed ook. Alles zal verdwijnen, alles zal tot hogere vormen veranderen. Ook eeuwigheid behoort tot de essentie, omdat er waarde kan zijn in alle dingen. Vandaar dat Nietzsche niet eenzijdig is. Hij gebruikt woorden, maar ook hun tegengestelden, wat ook onderdeel is van de dialectiek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Nietzsche zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. Nietzsche stelt dat de filosofie hard nodig is. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De mens weet nu niet meer wat kop en staart is, stelt Nietzsche. Het visioen van Nietzsche ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen. Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Nietzsche stelt dat het bewustzijn van het volk veel te oppervlakkig is, ook de innerlijke wereld, dat het allemaal slechts uiterlijkheden zijn. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. Nietzsche stelt dat plezier en geluk een bepaalde pijn is. Daarbij

87 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication