moet dus ook het toetsen toetsen, en dat ook weer toetsen, en geheel loskomen van de subjectieve objecten, om zo tot ultra-toetsen te komen. Dit zijn allemaal hogere ervaringen. Het is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. Het eerste verhaal van boek 16 van de Duizend en Eén Nacht gaat hier ook over. Het gaat over na'ar Kain, oftewel de jonge Kaïn, die een mengsel is tussen Jakob en Job. Hij moet op zoek naar een medicijn voor zijn blinde vader, als een beeld van de onwetendheid. De vader is een beeld van de climax van de gevoeligheid, van de demonologie, maar het is weg, het is blind. De top is er vanaf. De na'ar Kaïn, oftewel de jonge Kaïn moet dus op zoek gaan naar het verloren oog van zijn vader. Hij ging hiervoor op het zwarte paard van de nacht tot de eindeloze wildernis die nog duisterder was dan de onwetendheid zelf, daar waar er geen verschil meer was tussen dag en nacht. Hij zwierf hier maanden rond. Het verhaal is poëtisch samen te vatten in een paar verzen : De Sluier 1. Hij op het zwarte paard van de nacht, die iedereen verblind. 2. Hij kwam tot de eindeloze wildernis, duisterder dan de onwetendheid. 3. En hij kwam tot een meer waar hij zijn kleren uitdeed. 4. En hij moest zichzelf verliezen om het verlorene te vinden. 5. De pijl zou alleen het hart van de waardige doorboren. 6. Je bent zelf de sluier van dit alles. Dit geeft dan ook meer diepte in de apocalyptische verzen over het zwarte paard in het NT : Openbaring 6 5En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. 6En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. De weegschaal is een metafoor voor het toetsen, en het daarop volgende vers laat zien dat we hierin volledig de prijs moeten betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. Uiteindelijk komt de zoon van Adam, de na'ar Kaïn dan ook aan in een bloedrood nachtparadijs, waar het medicijn groeit dat ogen geneest. Dit beschrijft ook het pad van de moslim, die in de ramadan, als beeld van het heilige loslaten en achterlaten, wacht in de nachten op die ene grootse nacht, die bloedrode juweel van de nacht, de zwavelsteen van Salomo, de kroon van de wijsheid, oftewel het nachtparadijs.
110 Online Touch Home