116

engelen heeft Hij u gezonden. Hij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. Hij heeft uw harten gewogen tegen een veer, en Hij heeft de koorden van engelen die u draagt gemeten. De Heere dan is goed. Gij hebt niets te vrezen. Zalig zijn zij die in Zijn Naam tot Zijn poorten komen. Hen wacht zaligheid en heerlijkheid voor hun zielen. De Heere geeft hen welgemeend van het goede en overvloedige van Zijn tuinen. De tuin draagt de kroon, en haar wachters groeten u. Welgemeende passen maken zij tot u. De Heere heeft hun harten vervuld en zij geven van hun overvloedigheid. 2. 1. De tuinen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der engelen is zij. Zij kent de wegen tot haar geest, en haar ziel is met heerlijkheden vervuld. Haar wachters groeten haar, en maken welgemeende passen tot haar. Ook maken zij de gebaren der engelen. In tekens spreken zij tot haar. De tuinen van Loofte zijn vol van genade. Zij kent de wegen en paden tot haar Heere. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. Een rustplaats der engelen is zij. 2. Zij onderwijst haar dienstknechten door heerlijkheden tot hun zielen te brengen, en door hun geesten te verkwikken met het brood der engelen. Als in het brood der engelen gaat zij gekleed, en zalig is hij die haar geheimenissen weet te ontbloten. Haar dienstknechten verzadigt ze door welgemeende passen te maken. Ook maakt zij welgemeende gebaren waarin zij tot rust komen. Legt dan uw zwaarden af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Legt dan uw helmen neer, want zij zal u zijn tot een visioen der engelen. Alleen tot engelen nadert zij, tot hen die haar armoe in overvloed dragen. Zij kennen haar welgemeende kussen en haar welgemeende opvrolijkingen en gezegdes. Zij dragen haar woorden en manieren in hun hoofden en harten, en zij kennen haar wijsheden en de kennis die zij draagt. 3. Gij zijt genaderd tot Loofte. Zij is genaderd tot u, om welgemeende passen te maken, en welgemeende gebaren. Haar woorden en manieren reiken tot in de dieptes van uw ziel, en de wegen tot uw geest kent zij. Overvloedig komt zij tot hen die haar dienen. Overvloedig kent hij hun namen. Zij omgeeft hen met haar zachte lichten. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. Oprecht gemeend zijn haar kussen. Oprecht gemeend haar bewegingen. Zij schenkt Waarheid aan hen die haar in Waarheid dienen, maar zij misleid hen die van bedrog leven. Vrees haar, gij die haar oprecht dient. Dan zal zij uw hart verlichten. Het boek 'Engelen en Demonie' zegt over Loofte en Laafte : "Er is een strijd op de aarde genaamd liefde tegen haat ... Kunt u voor uzelf wat voorbeelden bedenken waarin liefde achteraf haat bleek te zijn ? En kunt u ook voorbeelden bedenken waarin haat achteraf gewoon liefde was ? Het is een strijd die ons in grote verwarring kan brengen, en een onderdeel van de Romeinse arena ... Aan welke kant van deze strijd staan wij, en in hoeverre hebben we de maskerades hierin door ? Liefde en haat zijn twee hele bekende en ook twee beruchte emoties ... Emoties die ons heen en weer kunnen slingeren, en die ons ook gevangen kunnen houden ... De dualiteiten en paradoxen waarin we leven zijn interessant om uit te werken, maar oorspronkelijk, in hun canonitische zin zijn het ook weer kooien die ons tegenhouden te groeien. Al die basis

117 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication