4zijn zuster ging op enige afstand staan om te zien, wat er met hem gebeuren zou. Hebreeuws : om te onderscheiden (yada). 5Toen kwam de dochter van Farao om in de Nijl te baden, en intussen wandelden haar dienaressen langs de Nijl; zij zag het kistje in het riet en zond haar slavin om het te halen. Dit is een beeld van dat het Hebreeuws niet verstaan kan worden zonder het Egyptisch, die de Hebreeuwse moedertaal is, naast het Aramees. Alleen de Egypto-Hebreeuwse exegese kan tot zo'n diepte leiden dat het de heilige dronkenschap van inzicht brengt. 6Toen zij het open deed, zag zij het kind, en zie, het jongetje schreide, zodat zij medelijden met hem kreeg en zeide: Dit is een Hebreeuws kind. Zij hielp Mozes als een vroedvrouw, een Hiti, bij de wedergeboorte. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. 7Toen zeide zijn zuster tot de dochter van Farao: Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? Het was niet de bedoeling dat Mozes zuiver Egyptisch zou worden. Het ging om de EgyptoHebreeuwse link. 8En de dochter van Farao zeide tot haar: Ja. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen. In het Aramees moest Mozes verbonden worden met de hoofdstam van de wijnstok, een rituele liturgie. 9En de dochter van Farao zeide tot deze: Neem dit kind mee en zoog het voor mij, dan zal ik u het u toekomende loon geven. Daarop nam de vrouw het kind mee en zoogde het. Het kind wordt alleen in bruikleen gegeven, en moet daarna weer terug naar degene die hem wedergeboorte heeft gegeven. 10En toen het kind groot geworden was, bracht zij het naar de dochter van Farao; en hij werd door haar als zoon aangenomen, en zij noemde hem Mozes, want, zeide zij: ik heb hem uit het water getrokken. In het Aramees staat : toen het kind in getal groeide (rby). In het Aramees was Mozes niet de enige die door de dochter van de Farao gered werd en veilig gesteld, maar ook vele anderen, en toen het getal vol was werd hij gebracht tot de dochter van de Farao. 11In die tijd, toen Mozes groot geworden was, ging hij uit tot zijn broeders en lette op hun dwangarbeid; toen zag hij, hoe een Egyptenaar een Hebreeër, iemand van zijn broeders, sloeg.
192 Online Touch Home