242

alleen, heeft zijn andere delen nodig, en hij moet de taal leren kennen van de archetypische familie. Osiris en Isis gaven geboorte aan Horus. De zoon is het onbegrip, en dit onbegrip ging heersen, ook door zijn christelijke opvolger Jezus Christus. Het onbegrip werd tot een afgod. Het heeft tot veel oorlogen geleid. Het onbegrip sloeg er op los met de botte bijl. Osiris moest gewroken worden. Horus sloeg er op los als een soort superman, zoals Thor dat deed in de Germaanse mythologie. Maar de zoon is onbegrip, een blinde vuistvechter. De dochter is herhaling. Als kind betekenden mijn tantes veel voor mij, want zij brachten nieuwe dimensies aan naast mijn ouders. De tantes zijn de zussen van de ouders, belangrijke archetypes in het familie model. Zo was Nephthys de tante van Horus, als een bijmoeder, om hem bij te sturen. Zij kende de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. Zij was de vrouw van Seth, zijn oom. De zus, of de tante, is de twijfel. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. Vriendinnen van de moeder zijn ook een soort zussen en tantes, die net iets verder wegstaan, als een echo ervan. Van al deze dingen is Nephthys een archetype. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudo-kennis. Dat is de boodschap van Nephthys, de zus van de moeder, als de bijmoeder, ook als een orgaan van de moeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de golven in, want Nephthys is ook de godin van het water en de zee. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. Als wij tot de ark komen, tot de kist, de kooi, van Osiris, dan zien we dus deze twee Egyptische godinnen erop staan : Isis, de moeder, als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, Nephthys, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige of machtslustige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de gnosis moeder en haar zus. In de Egyptologie stond de kooi van Osiris centraal, wat we in het christendom kunnen terugvinden als de gevangenschap van Paulus, en in het Judaïsme was dat de ballingschap van Jozef. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere wetten van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. Ja, de pin gaat diep, het kruis is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. Nephthys roept, en wil ons bezielen (nephys, ziel, Hebr.) met haar leven. Maar wie luistert ? Als we om ons heen kijken, zien we bijna niemand echt luisteren, want : 'de zoon is onbegrip en de dochter herhaling.' Dat is een groot raadsel ons gegeven. De mensheid aanbidt de zoon, het onbegrip, maar dient terug te keren tot de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel.

243 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication