300

Het bewustzijn moet sterven, net zoals het zelf, het individu, het ego, het ene. Het bewustzijn houdt deze kermis in stand. Dit bewustzijn werd ooit in de mens gelegd, hup, weer de volgende. De mens was als een bakje dat gevuld werd door de ijsjesman of in de ijsfabriek, als in de tandarts-stoel. Hup, weer ééntje vergiftigd. Kwak er maar in. Het zijn allemaal nummers. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos, als broodjes bij de bakker. Volgende klant. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. De orthodoxe beer brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is deze zwarte beer. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. Deze beer is groot, heel groot. Je wilt er geen ruzie mee hebben, maar het heeft al ruzie met je, het heeft je de oorlog al verklaard, het heeft je eeuwige dood al in gedachten. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent de beer het water in, en alles staat stil. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware. Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. De zwarte beer gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van de zwarte beer komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet gesnoeid worden.

301 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication