314

Arnhem staat dus voor het voortijdse Afrika. Het brengt terug tot de voortijdse Afrikaanse filosofie, de natuur-filosofie, die nodig is voor de bevrijding van Nederland, wat dus een individuele bevrijding is. De bevrijding is door het bestaan, de existentie, inzicht te verkrijgen, en zo tot de essentie te komen, en die niet te missen of corrupt te maken door allerlei genade-truukjes of door het materialisme. Het moet dus door de natuur gaan, of helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor door de externe, massale krachten. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. Dat pad maak je zelf. Je buigt niet voor de goden van het christendom, het calvinisme en de nazi's, maar je transcendeert ze. Je prikt er doorheen. Je kent de geschiedenis, je kent de filosofie. Hoofdstuk 51. De Luchtlanding op de Renkumse Heide op 17 september 1944 in de Slag om Arnhem Het existentialisme stelt dat om te 'zijn' moet er transcendentie ontstaan, en dat gebeurt alleen door onderzoek te doen. In die zin leven alleen de transcendente onderzoekers. Door het bestaan komen zij tot de essentie. Alles wat daarbuiten valt bestaat niet, en komt dus ook niet tot de essentie. Dit onderzoek gaat veel door het stellen van vragen. Onderzoekers zijn vragen stellers. Zij die geen vragen stellen komen tot voorbarige conclusies. Onderzoekers zijn open en komen niet tot snelle conclusies. Dingen mogen niet als objecten gezien worden, want dat is materialisme, en maakt de mens dicht en oppervlakkig, gesloten. Dingen moeten beschouwd worden, ervaren worden, intuïtief, en met het stellen van veel vragen, zodat er geen vooroordeel wortel kan schieten. Er wordt dus een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en het snelle christendom die alles overmoedig al in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar het existentialisme wil de mens terugleiden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse systemen, om tot de eigen waarheid te komen, de onderzochte waarheid. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Het is niet het waarlijke 'zijn'. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. Het vragen en onderzoeken is een vorm van het zijn, een vorm van bestaan. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de onderzoekende en vragende mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de

315 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication