347

39Daarom zullen er boskatten met jakhalzen huizen, ook zullen er struisvogels huizen, en het zal niet meer bestaan in eeuwigheid, noch in stand blijven van geslacht tot geslacht. 40Zoals God Sodom en Gomorra met hun naburen onderstboven keerde, luidt het woord des Heren, zal daar niemand wonen en geen mensenkind daar verblijven. 41Zie, een volk komt uit het Noorden (het verborgene, het geestelijke, Hebreeuws), een grote natie met machtige geestelijken (Aramees) breekt op van het uiteinde der aarde. 42Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot de strijd, tegen u, dochter van Babel. Dan in de mythen van de Evangelieën komt Yeshua tot de ontheiligde tempel met een gesel en werpt alle markttafels omver. Marcus 11 En Hij ging de tempel binnen en begon hen, die in de tempel verkochten en kochten, uit te drijven en de tafels der wisselaars en de stoelen van hen, die de duiven verkochten, keerde Hij om, 16en Hij liet niet toe, dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg; 17en Hij leerde en sprak tot hen: Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken? 18Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt. Johannes 2 13En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. 15En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. 16En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. 17En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren. In dit opzicht is het ook van belang te kijken naar het Boek der Roependen in de Tweede Bijbel, over de precolumbiaanse geschiedenis van Amerika, in het boek van M'nata, over Enuhr Nur, een vrouwelijke Jezus, hoofdstuk 3 : 14. En ziet, zij was zeer groot en sterk van gestalte. En zij droeg een gesel, en ging daarmee in de tempelen, om de tafels van de verkopers om te werpen, want ziet, zij verkochten hun heilige boeken, en allerlei heilige dingen, en zij verkochten medicijnen en rechtspraak. En zij raakte in grote verbolgenheid, en sloeg hen met de gesel. En zij riep : 'Ziet, gij hebt van het huis van de Heerin een rovershol gemaakt. Gij slaat wonden, en verkoopt dan het geneesmiddel en uw corrupte rechtspraak. Gij zijt werkers van een groot kwaad.' En zij zochten haar te doden, maar de tijd was nog niet gekomen. En zij sprak : 'Ziet, wie is die dokter die zijn zorg verkoopt, en de arme aan zijn lot overlaat ? Aan de grote toorn van de Heerin zal hij niet ontkomen. 15. Vreselijk is het te vallen in de handen van de Heerin. Zij zijn dienaren van geld, waarvan is gezegd dat hen die deze dingen bedrijven het koninkrijk van de Heerin niet zullen beërven. En in het boek van Enaz over Alma, hoofdstuk 1 :

348 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication