natuur, vanuit de aarde. Het waren de fallische paradijselijke spieren. Maar hoe werkten deze voortijdse pezen ? Ze ontweken 99% van alles wat op hen afkwam. Ze hielden zich niet bezig met afleidende bijzaken, maar leefden vanuit minimalisme en diep geestelijke bronnen. Niet-fallische spieren zijn materialistisch en reageren voortdurend op alle materialistische prikkels. De olifant is het lift-orgaan, het droom-orgaan. Het was in de latere oertijd een symbool van de vissersgodin. De slurf beeldde het net uit en het uitwerpen van het net. Maar het komt dus van veel diepere demonologische principes. Het zegel van de olifant moet verbroken worden. Het was een na-paradijselijke heenwijzer. Hoe werkt het ? Het is het etappe-minderen. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van, of symbolisch 1 %. Dus je hebt je wanden gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die wanden heen, dus daar ga je mee verder. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je wanden bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend in etappes, dus het ding wordt steeds kleiner. Dit wordt in de demonologie ook wel het rijgen genoemd. Je rijgt met steeds kleinere kralen, en komt zo door diepere droom-portalen. Telkens als er nog iets door de wanden heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, at het dan ook is. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer sloopt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. Je laat dus steeds meer los, in etappes, totdat je bij de kern aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. Alles wordt dus uitgefilterd. Dit rijgsysteem kwam dus terug in de jaren 1800 door de predikkingen van Darwin, die de natuurlijke selectie leerde. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, door ingewikkelde code-systemen in natuurpatronen. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen als een tovenaar, maar door de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch demonologisch principe. Dit gaat door de wetten van camouflage en ironie, het wapen van de zwakken, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. Het wapen van de ironie kan nooit afgenomen worden. Dit is ook waar het olifanten orgaan voor staat. De mens heeft dus altijd een stille hulp. Als je dit niet leert, zoals bij de christenen die geloven dat alles maar bij toverslag gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de wolven. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraar of tegen ze vecht,
404 Online Touch Home