Ik rende door een prachtig natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door mensenapen van de onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant van de planeet lag het Vur gebied, maar dit was afgezonderd door grote hekken. Er was een oorlog op de rode planeet : de Vurischen tegen de mensenapen. Ik heb vaker zulke dromen gehad. De mensenapen leken heel erg op mensen, en ook mijn ouders waren in die dromen mensenapen, totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. Ik rende door een woonwijk. Er stonden allemaal prachtige huisjes, en er leefden hier heel veel mensen van de Vur, hele technische, gastvrije mensen met empathie, open mensen, maar zij werden onderdrukt door de mensenapen, en de mensenapen zaten achter mij aan. Het was hier een prachtige buurt. Ik rende naar het ouderlijke huis, een vrijstaand huis in de droom, met verschillende etages. De Vur mensen in de woonwijken waardoor ik rende waren kunstenaren, schrijvers, uitvinders, hele creatieve mensen. Sommigen waren beeldhouwers en hadden prachtige beelden gemaakt die in hun huizen stonden of in hun tuinen. Er gleed een heel veilig gevoel over mij, ook al zaten de mensenapen achter me aan. Ik was niet bang voor hen. Ik rende langs het dorp, langs het centrum, en daar zag ik ergens aan de rand mijn moeder mensenaap lopen. Zij zag mij en kwam achter mij aan en riep : 'Twintig minuten geleden is de Heilige Geest over me gekomen !' Ze probeerde mij in te halen, maar ik werd opgenomen door een wind boven het centrum, en kon vliegen, zoals ik dat vaak kan in mijn dromen. Er was een rode bal om mij heen om mij tegen haar te beschermen, tegen haar kleverige, plakkerige, grijperige energie, tegen haar geklaag. Ik ging toen naar het ouderlijk huis, waar mijn vader mensenaap op de bank zat. Ik schold op hem, roepende hoe de mensenapen hun materialen in kinderen stoppen om die kinderen onder hun invloed te houden, te traceren, enzovoorts. Ik riep dat sommige kinderen niet tegen die materialen kunnen, of hij daar weleens over na had gedacht. Er kwam toen in mijn hoofd op dat hij wel eens zijn excuses had aangeboden, maar hij streed niet tegen het bewind van de mensenapen. Geestelijke oorlog was iets waarover niet gesproken werd. De mensenapen kwamen achter me aan, en hij deed verder niets. Hij zat daar maar, stilzwijgend. Ik riep dat het pure kinderhaat was, en kindermoord. Ik had even wat herinneringen dat de mensenapen altijd achter me aankwamen, en dat ik langs de gordijnen allemaal etages hoger moest in het gebouw van het ouderlijk huis, en dan moest ik allerlei trappen oprennen, heel gehaast, en door deuren heen, en door gordijnen heen, om op zoek te gaan naar de trap voor de volgende etage, om zo helemaal naar het zolder te gaan. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. Ik zweefde gewoon door de etages heen, en de tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. Ik wilde zien of er ook nog een extra trap was op zolder naar misschien een nog hogere verdieping, en het leek alsof die trap tegen het schuine plafond aanlag, een witte trap, maar het was heel subtiel, en ik zweefde gewoon door de trap en de muur heen, en toen was ik op het dak, en vloog ik naar beneden. Er stond daar een apparaat en ik begon het te bedienen, en ik hoopte maar dat mijn mensen apen ouders er niet wakker van zouden worden, maar toen begonnen weer de tijden te veranderen, en het was ineens weer overdag, en het was een prachtige dag, en iedereen was bezig. Plotseling keek ik omhoog. Ik stond aan de voorkant in de tuin of in het huis, of ik kon dwars door het huis heenkijken. Maar ik zag een enorm ruimteschip neerdalen, donkerkleurig. Het was echt een reusachtig ruimteschip, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. Ik was niet bang, maar ik
428 Online Touch Home