448

de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren erna. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. In Filippenzen 1 spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. In hoofdstuk 2 bespreekt de hongerende het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste : 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in de gebalsemde (de gekruisigde) was, 6die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Hij spreekt daarna dat dit een offer is en een eredienst, en hij vraagt Filippi om hen te ontvangen, zoals Johannes ook de vrouw op het beest vereerde. Johannes is in dat opzicht zeer belangrijk. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. Yowchanan betekent namelijk God, Jehovah, heeft beloond, heeft ingenomen, aangenomen (adoptie). Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens, Filippenzen 2, tot God kan komen, tot de natuur kennis. In de grondteksten van het OT rijdt God ook op een beest, op de beschuttende engel, oftewel het geheim. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt in het OT ook een beker : Psalm 75 9Want in des Heren hand is een beker en de wijn bruist daarin, overvloedig gemengd; Hij schenkt daaruit tot de droesem toe, alle opstandigen (rasha) op aarde moeten hem zuigende drinken (Aramees : worden erdoor gewassen, getuchtigd). Dit spreekt over de beker als de borst van God. God is dus weer duidelijk de Godin. Jeremia 51 7Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. Jesaja 51

449 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication