463

1En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. In het Egyptisch werd de tempel voorgesteld als een vrouw (auit, aua-t), als een baarmoeder, de aarde (au-t), waar de jakhalzen waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids (auauit), als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de jakhalzen vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. De tempel was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap (vgl. Filippenzen). De vrouw als beeld van de tempel was vuil (au-t, autiu), omdat zij de natuur uitbeeldde, en zij was vuil als een beeld dat zij de oorlogsgodin was en godin van de jacht. De mens kwam tot de tempel om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme, om zo ook zelf een tempel te worden, zoals Ra op zijn tocht door de onderwereld ook werd tot een tempel, één van zijn vormen (au-ti). Dit komt ook terug in het NT waar de mens zelf de tempel van God is. Daarom moet de mens leeg worden (auti). Ra moest vol worden van zijn moeder Noet, anders zou hij nooit meer boven komen. Hij was verstrikt in haar baarmoeder. Ra moest zichzelf volkomen legen door het hongeren, een proces wat ook beschreven wordt in Filippenzen 2. De tempel werd in het Egyptisch beschreven als een rivier oever, als het krijgen van land onder je voeten (a-t). Het was het lichaam van God en een steen van grote waarde (aa-t), als een orakel. Boek 17 van de Vur, de steen, gaat over een heilige steen. Wanneer de steen verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. De Vur noemt het de steen van de slager. De tempel is het graf, en er is een graftuin omheen gebouwd (utchit, utcha-t). Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen, als het oog van Ra (utcha-t). Het is de plaats van groei (utcht). In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. De tempel is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch (ma), waar eensgezindheid plaatsvindt. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogs-oogst plaatsvindt. De tempel is het wapen in de hand van de soldaat. De tempel is een godin in de onderwereld, zoals ook de vrouw in het boek Openbaring (hett, he-t). 2En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. Deze profetie is duidelijk uitgekomen, want het christendom heeft alles weggekapt van de Egyptologie, waarin alle diepere betekenissen verloren gingen. Hoewel str in het Aramees ook ontrafeld betekent. 6Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. 8Doch dat alles is het begin der weeën. Dit gaat over de openbaring van de oorlogsgodin, de demonologie, en het hongeren om in de

464 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication