Het afbrokkelen van alles is dus pure noodzaak. De mens moet zijn weg leren vinden door het verschijnsel van de eeuwige afbrokkeling. Dit vindt plaats in de honger. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ook de nachtmerries zullen dus afbrokkelen. Het komt, en het is een geheim, zoals boek 1 zegt. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd.
479 Online Touch Home