de mens gekomen is tot de laatste jacht. Het is de oorlogsgodin, of jachtsgodin, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet involueren, terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, en wederopvoeding. Het gele mysterie is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand, wat ook voorkomt in de poëzie van de Vuh : 'Wij zijn op strand en zand.' En er wordt gesproken over Vanille's woestijn of wildernis. Verder zegt de Vuh over het gele : 'Er zijn ook nog gele jachten, de jachten van de grotere tijdperken, die ook wel de vlekken worden genoemd.' En dan wat hieroglyphen : '8. T12 – OEROEMBOEL – de negentiende hersenen – simulerende hersenen Deze hersenen maken van alles simulaties, namaak, als beveiliging, en stellen zo hun strategieen op. 9. T13 – OEROEMBOELE – de twintigste hersenen – boekvormende hersenen Deze hersenen vormen alles om tot boeken, plaatjes en films, om nog meer afstand te scheppen. In de strijd tegen de valse sexualiteit moeten de OEROEMBOEL en de OEROEMBOELE hersteld worden. Dit zijn de paradijselijke hersenen van het spelmaken en boekmaken van alles om ons heen. Wij moeten uit een heleboel valse spelen en valse boeken ontsnappen waarin wij opgesloten zitten. Zo mogen wij komen tot de OEROEMBOEL, hersenen in de buik, die een spelmaker is. Sterke gele stralen komen vanuit die hersenen in de paradijselijke buik, om zo de vijand te simuleren en in een spel te brengen. Alles kan gemaakt worden tot een spel. De OEROEMBOELE zijn hersenen in de borstkas die dan alles brengen in boeken, plaatjes en films. Ook worden dingen daar omgevormd tot schilderijen, zodat er glas komt tussen de kijker of de lezer en het boek, de film of het schilderij. Zo kan er een wisselwerking plaatsvinden tussen deze twee hersenen. De OEROEMBOEL is de virtuele werkelijkheid, en de OEROEMBOELE is de literaire, beeldvormende afdeling, als een televisie, de verhalende scherm-werkelijkheid. Tussen deze twee hersenen is er een brug, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand.' 'Dit leidt dus tot het zwarte paard, de duisternis, en dan tot het vale (Aramees : groen, geel) paard, de dood, waarin de valse, stadse natuur afsterft. Dit leidt tot het vijfde zegel, de heilige slaap. In het sprookje Doornroosje komt dit ook weer naar voren, en metaforisch gezien wordt Doornroosje dan gewekt van een honderdjarige slaap door de kus van de prins. De heilige slaap scheidt ook de goeden van de slechten. Het zesde zegel is een overzicht van wat er in de voorgaande zegels is gebeurd als het openbaar worden van de grote Sarah cyclus. Dit leidt tot de grote vergetelheid, het zevende zegel, de planeet van stilte. Sommigen zullen in de eeuwige slaap ten onder gaan, en anderen zullen uit hun slaap gewekt worden, door de Doornroosje metafoor, de tucht van de doorn. Doornroosje viel in slaap door de spoel van de spinnenwiel, de eerste steek, en werd gewekt door de kus van de prins, wat erop neerkomt dat alleen door Doornroosje, de tweede steek, als een beeld van
500 Online Touch Home