waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Augustinus was een rasechte filosoof. Hij draaide elke steen om. Hoe schandalig is het eigenlijk dat de kerk hem zo eenzijdig heeft neergezet ? Dat was helemaal niet wat hij in diepte zei. Hij was een enigma. Hij zei er ook bij dat hij niet wilde dat zijn filosofische theorieën over de wonderen van de natuur zomaar onverbloemd worden aangenomen, omdat hij ze ook zelf niet impliciet gelooft, alleen maar degenen die hij zelf heeft waargenomen, waarvan hij het bewijs heeft ontvangen. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om de canons die astronomers hebben opgezet te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. Augustinus stelde dat er een heilige magie was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen. Wanneer Augustinus het heeft over "sempiterno supplicio damnatorum", wat het Westen vaak vertaalt als de eeuwige bestraffing van de verdoemden, dan kan dat ook vertaald worden als het eeuwige gebed en het eeuwige knielen (supplicio) van de overtuigden (damnatorium). Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over wat dit precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk zijn over zulke verzen en dat de Schrift verder stil is over de geestelijke pijn van de overtuigden, de veroordeelden. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een immateriele sfeer van extase, trance en geestesvervoering, rapture (Latijns : ecstasi). Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen (virtutibus). Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. Zo ging dit ook over op de katholieke kerk, maar de protestantse kerk nam het vagevuur weg. Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen, want het vagevuur van de katholieke kerk was vaak corrupt, omdat ze het gebruikten als een markt. De mens kon zo zijn
56 Online Touch Home