iedereen een identiteit opgelegd, en ben je een man, een vrouw of een dier, en moet je je volgens een bepaalde opgelegde code zo gedragen. Allemaal onzin, allemaal gevangenisjukken, dwangbuizen. Wanneer de mens de nacht ingaat, in het onderbewuste, is de mens iets heel anders. Mannen worden vrouwen, vrouwen worden mannen, dieren worden mensen, en mensen worden dieren. De mens is niet zuiver mannelijk of zuiver vrouwelijk. Er wordt de mens een rad voor de ogen gedraaid. Daarom is vlees eten ook onethisch, wat zelfs de bijbel in Jesaja 66 toegeeft dat wie een stier eet een mens eet. Het is puur kannibalisme. Dieren zijn ook mensen. Als je in de ogen van een dier kijkt en niet ziet dat het ook een levend wezen is met diepte, dan is het bedrog heer en meester over je. Man en vrouw zijn principes die zich in een ieder bevinden, en de mens moet leren tussen deze twee polen te vibreren. De mens is een dualiteit, een omniteit zelfs. Daarom is Shiva in het hindoeisme ook zo belangrijk, niet als mannelijke god, maar als principe. Shiva betekent namelijk emancipatie in het Sanskrit. Emancipeer en laat anderen ook emanciperen, want dat wat je een ander aandoet, doe je jezelf aan. In het hindoeisme zijn vier hoofdstromingen : Vishnuisme - waar alles draait om Vishnu (en zijn tien incarnaties), het gaan in de diepte Shivaisme - waar alles draait om Shiva, de emancipatie, het loskomen door ascetisme Shaktisme - waar alles draait om Shakti, de moeder godin in haar vele vormen Smartisme - het veelgodendom In orthodoxe, letterlijke zin zijn deze religies waardeloos, maar esoterisch gezien zijn ze interessant voor de principes waarvoor ze staan. Daarom is één van de hoofd-principes van het sikhisme, een andere religie van India (Noord India) : "soms vallen we het (een religie) aan, soms accepteren we het". Dat is dus een belangrijke dualistische sleutel hoe om te gaan met religie. Ook in het hindoeisme moet er een grote reformatie komen. Er liggen daar veel gnostische schatten opgeborgen. Interessant is buiten de geeikte paadjes om te gaan : de verborgen godinnen van de Bhagavad Gita bijvoorbeeld, zoals ANANJANA, BG 12:6-7 : Maar voor hen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht (ANANJANA) toegewijd zijn, die devotionele dienst aan Mij verrichten en voortdurend op Mij mediteren door hun geest op Mij te richten, voor hen, o zoon van P?tha, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd. Ananjana betekent met onverdeelde aandacht, zonder compromis, onveranderlijke trouw. Zij wordt ook wel "de duistere wildernis godin van de grotten" genoemd in de gnosis, wat natuurlijk figuurlijk is. 4.10 - De Gnostische Schoonheid van de Ananjana - Het Pad Tot en Door de Nacht Uit de Bhagavad Gita (BG) 5-14 : Mensen met weinig intelligentie vereren de halfgoden en de vruchten die ze ontvangen zijn beperkt en tijdelijk. Zij die de halfgoden vereren gaan naar de planeten van de halfgoden, maar Mijn toegewijden bereiken uiteindelijk Mijn allerhoogste planeet. Voor dwazen en onintelligente personen ben Ik nooit zichtbaar; voor hen ben ik verhuld door Mijn interne vermogen. Door alle poorten van de zintuigen te sluiten, de geest op het hart te concentreren, raakt men verankerd. Deze kennis is de koning van alle onderricht, het geheimste van alle geheimen. Ze is de zuiverste
174 Online Touch Home